ECLI:NL:GHAMS:2025:1465
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 4 maart 2024 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het ingestelde hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend door of namens de verdachte, en er ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. De beslissing om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was, inclusief de griffier.