Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
thus agreed’ zijn ondertekend en retour gezonden. Deze Frame Agreements zijn genummerd met een ‘contract number’ en vermelden ‘local contract numbers’, alsmede de periode waarvoor deze overeenkomst is aangegaan. De juistheid van de datering van één of meer Frame Agreements is tussen partijen in geschil, maar de datering is naar het oordeel van het hof niet van beslissende betekenis waar vaststaat dat deze Frame Agreements door beide partijen zijn ondertekend.
This Frame Agreement sets out the terms and conditions that we have agreed for the supply of the products set out below for the period specified above. (…) During the contract period the prices agreed in this Frame Agreement shall not be amended. (…) The Buyer will send separate confirmatory orders and call off/delivery instructions in accordance with this Frame Agreement. This Frame Agreement and all orders and deliveries made thereunder, are subject to CSM’s general purchasing terms and conditions, which have been provided to the Supplier. (…) By signing this paper version of this contract by the Supplier, the agreement between CSM and the Supplier had been validly concluded. Thus agreed and signed in two originals: (…)“.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
There is an agreement in writing (a) if the agreement is made in writing (whether or not it is signed by the parties)”. [Het hof komt ook op dit punt tot een andere beoordeling, die hierna zal worden toegelicht.]
thus agreed and signed’) van de Frame Agreements. Daarmee is het forumkeuzebeding wel tussen partijen overeengekomen. Dat laatste beding verdraagt zich niet met inhoud en strekking van het arbitragebeding, dat telkens nadien wederom door Dipasa werd voorgesteld en telkens op gelijke wijze weer impliciet afgewezen door aanbieding van het Frame Agreement, dat vervolgens wel door Dipasa werd ondertekend. Het arbitragebeding in de ‘contractbevestiging’ maakt daarom geen onderdeel uit van de overeenkomsten tussen partijen. De door de rechtbank onder 5.4.b vermelde vraag dient daarom ontkennend beantwoord te worden. Daarmee staat voldoende vast dat de materiële geldigheid van het arbitragebeding naar Nederlands recht ontbreekt. Het vonnis dient daarom vernietigd te worden omdat naar Nederlands recht geen arbitragebeding is overeengekomen. .