ECLI:NL:GHAMS:2025:1139

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
200.347.618/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van bewindvoerder en instandhouding van bewind in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de vraag of de bewindvoerder van betrokkene moet worden vervangen en of het bewind in stand moet blijven. De kantonrechter in Noord-Holland heeft op 1 augustus 2024 het bewind opgeheven, wat betrokkene niet accepteert. Hij verzoekt het bewind in stand te houden en een nieuwe bewindvoerder te benoemen. De voormalig bewindvoerder stelt dat betrokkene niet in staat is om met een bewindvoerder samen te werken, terwijl betrokkene zelf aangeeft dat hij wel degelijk een bewindvoerder nodig heeft. Het hof heeft op 21 februari 2025 een zitting gehouden waarbij betrokkene en de nieuwe bewindvoerder aanwezig waren. De voormalig bewindvoerder en de moeder van betrokkene waren niet aanwezig. Het hof constateert dat de geestelijke toestand van betrokkene een grond voor bewind rechtvaardigt. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en stelt met ingang van heden een bewind in over de goederen van betrokkene, en benoemt de nieuwe bewindvoerder. De beslissing is op 29 april 2025 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.347.618/01
zaaknummer rechtbank: 11236392 BM VERZ 24-1940 HY
beschikking van de meervoudige kamer van 29 april 2025 in de zaak van
[betrokkene] ,
wonende op een geheim adres,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. J.I. Vervest te Heemskerk,
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- [bewindvoerder 1] h.o.d.n. [X] Bewind, gevestigd te [plaats A] (hierna ook: de voormalig bewindvoerder),
- [de moeder] (hierna ook: de moeder),
- [de vader] (hierna ook: de vader),
- [naam 1] (hierna ook: [naam 1] ), en
- [naam 2] (hierna ook: [naam 2] ).
Als informant is door het hof aangemerkt:
- [bewindvoerder 2] h.o.d.n. Bewindvoering [Y] , gevestigd te [plaats B] (hierna: [bewindvoerder 2] ).

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over de vraag of de bewindvoerder moet worden vervangen en de vraag of het bewind in stand moet blijven.
1.2
De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) heeft in een beschikking van 1 augustus 2024 het bewind over de goederen die toebehoren aan betrokkene met ingang van 1 augustus 2024 opgeheven (hierna: de bestreden beschikking). Betrokkene is het daar niet mee eens. Hij wil dat het bewind in stand blijft en dat een andere bewindvoerder wordt benoemd. Volgens de voormalig bewindvoerder kan betrokkene weliswaar niet zelf zijn financiën beheren, maar kan hij ook niet samenwerken met een bewindvoerder, waardoor een bewind niet meer zinvol is.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Betrokkene is op 31 oktober 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De voormalig bewindvoerder heeft op 31 december 2024 een schriftelijke reactie op het beroepschrift ingediend. Hierin staat onder meer dat zij niet opgeroepen wenst te worden voor de zitting in hoger beroep.
2.3
De moeder heeft per e-mail van 19 november 2024 laten weten al lange tijd geen contact meer te hebben met haar familie en geen post meer over hen te willen ontvangen.
2.4
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van betrokkene van 14 november 2024 met bijlagen, en
- een bericht van de zijde van betrokkene van 20 februari 2025 met bijlage.
2.5
De zitting heeft op 21 februari 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, en
- [bewindvoerder 2] .
De vader en [naam 1] zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De voormalig bewindvoerder en de moeder zijn niet opgeroepen, gelet op hetgeen hiervoor onder 2.2 en 2.3 is vermeld.
2.6
Ter zitting in hoger beroep is geconstateerd dat [naam 2] ten onrechte niet voor de zitting is opgeroepen. Het hof heeft [naam 2] in de gelegenheid gesteld aan het hof te laten weten of hij gehoord wil worden en/of verweer wil voeren. Het hof heeft op 3 maart 2025 een verklaring van [naam 2] ontvangen, waarin staat dat hij bekend is met het door betrokkene ingestelde hoger beroep en dat hij niet gehoord wil worden in de procedure.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren [in] 1985 te [plaats C] . Hij is de zoon van [de moeder] en [de vader] , de broer van [naam 1] en de (half)broer van [naam 2] .
3.2
De kantonrechter heeft op 3 januari 2012 op verzoek van betrokkene een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van betrokkene wegens zijn geestelijke toestand, met benoeming van Beschermingsbewindkantoor Nederland B.V. tot bewindvoerder.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking, voor zover hier van belang, op het verzoek van betrokkene tot ontslag van [X] Bewind en tot benoeming van [bewindvoerder 2] tot opvolgend bewindvoerder, het bij beschikking van 3 januari 2012 ingestelde bewind over de goederen die toebehoren aan betrokkene met ingang van de datum van de bestreden beschikking, opgeheven.
4.2
Betrokkene verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek tot ontslag van [X] Bewind en tot benoeming van [bewindvoerder 2] als bewindvoerder alsnog toe te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Artikel 1:431, eerste lid, onder a Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechter een bewind kan instellen over één of meer van de goederen die een meerderjarige als rechthebbende (zullen) toebehoren indien deze niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand.
5.2
Artikel 1:435, derde lid BW bepaalt dat de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende volgt, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
5.3
Uit artikel 1:449, tweede lid BW volgt dat de rechter het bewind kan opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is de onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve.
De standpunten
5.4
Betrokkene voert aan dat hij de kantonrechter niet heeft verzocht om het bewind op te heffen, maar om de voormalig bewindvoerder te vervangen. Er waren tussen de voormalig bewindvoerder en betrokkene namelijk diverse meningsverschillen ontstaan en de communicatie verliep niet goed. Daarnaast werd betrokkene regelmatig rechtstreeks door schuldeisers benaderd, omdat zij geen reactie kregen van de voormalig bewindvoerder. Ook weigerde de voormalig bewindvoerder mee te werken aan een nieuw legitimatiebewijs voor betrokkene. De ambulant begeleider van betrokkene heeft voorgesteld om [bewindvoerder 2] te benaderen. [bewindvoerder 2] is er van op de hoogte dat betrokkene mogelijk niet de meest makkelijke cliënt voor een bewindvoerder is, maar hij heeft zich uitdrukkelijk bereid verklaard om de bewindvoering op zich te nemen en is van mening dat voortzetting van het bewind mogelijk is. De gronden voor bewindvoering zijn nog steeds aanwezig. Betrokkene is niet in staat zelf zijn financiën te beheren, het overzicht te bewaren en hij is bang om schulden te maken.
5.5
De voormalig bewindvoerder acht betrokkene niet in staat om zelf zijn financiën te beheren, maar acht hem ook niet in staat om met een bewindvoerder samen te werken. Betrokkene vertelde vaak leugens om aan extra geld te komen en als om een betalingsbewijs van gemaakte kosten gevraagd werd, dan gaf hij dat niet. Betrokkene ging telkens de discussie aan met de voormalig bewindvoerder als zij aangaf dat het niet mogelijk was voor betrokkene om extra geld op te nemen en zij moest op sommige momenten de verbinding verbreken omdat zij geen gesprek kon voeren met hem. Betrokkene verdraait verhalen en legt de schuld altijd bij een ander. Begin juli 2024 heeft betrokkene de voormalig bewindvoerder bedreigd, waarna zij per e-mail heeft aangegeven dat zij niet langer zijn bewindvoerder wil zijn. Het is onjuist dat betrokkene is benaderd door schuldeisers omdat zij geen reactie kregen van de voormalig bewindvoerder en dat betrokkene geen geld heeft ontvangen voor een (nieuwe) identiteitskaart.
5.6
[bewindvoerder 2] heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij in de week voorafgaand aan de zitting twee keer gesproken heeft met betrokkene. Daarnaast is hij voordat het bewind opgeheven werd op huisbezoek geweest bij betrokkene. Betrokkene is open en eerlijk geweest naar de beoogd bewindvoerder en de communicatie tussen hen is goed. Het is duidelijk dat betrokkene een bewindvoerder nodig heeft en [bewindvoerder 2] is bereid die taak op zich te nemen.
De beoordeling
5.7
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de geestelijke toestand van betrokkene maakt dat er een grond voor het bewind, als bedoeld in artikel 1:431, eerste lid onder a BW aanwezig is. Betrokkene heeft ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de voormalig bewindvoerder betalingsregelingen heeft getroffen, maar dat hij, nu er geen bewindvoerder meer is, rechtstreeks benaderd wordt door schuldeisers en dat het hem teveel wordt. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij geen overzicht heeft over zijn financiën, dat hij bang is om schulden te maken en dat hij nu inziet dat hij een bewindvoerder nodig heeft. Betrokkene heeft sinds zijn achttiende een Wajong-uitkering en krijgt nog steeds ambulante begeleiding. De ambulant begeleider heeft hem in contact gebracht met [bewindvoerder 2] . Zowel de voormalig bewindvoerder als [bewindvoerder 2] achten betrokkene niet in staat om zelf zijn financiën te beheren. [bewindvoerder 2] heeft een aantal keer met betrokkene gesproken en ziet goede mogelijkheden om met betrokkene samen te werken. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat bewindvoering noodzakelijk en zinvol is. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter om het bewind op te heffen daarom vernietigen in zoverre dat het hof met ingang van heden een bewind zal instellen wegens de geestelijke toestand van betrokkene.
5.8
Betrokkene heeft de kantonrechter verzocht om [bewindvoerder 2] tot bewindvoerder te benoemen. Uit de schriftelijke reactie van de voormalig bewindvoerder (zie 2.2) volgt dat zij geen mogelijkheden meer zag voor een constructieve samenwerking met betrokkene en dat zij akkoord was met een overstap naar [bewindvoerder 2] . Uit de schriftelijke reactie van de voormalig bewindvoerder maakt het hof op dat de voormalig bewindvoerder naar aanleiding van de bestreden beschikking haar werkzaamheden voor betrokkene heeft beëindigd. [bewindvoerder 2] heeft door middel van een schriftelijke bereidverklaring laten weten als bewindvoerder van betrokkene te kunnen en willen optreden. Ter zitting in hoger beroep heeft hij verklaard, na betrokkene een aantal keer gesproken te hebben, nog steeds bereid te zijn de bewindvoering op zich te nemen. Nu het hof niet is gebleken van redenen die zich tegen de benoeming van [bewindvoerder 2] verzetten, zal het hof hem, gelet op het bepaalde in artikel 1:435, derde lid BW, benoemen als bewindvoerder met ingang van de dag na heden.
5.9
Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep, echter alleen voor zover de (toekomstige) goederen van betrokkene als gevolg van die beschikking vanaf heden niet onder bewind zouden staan, en opnieuw rechtdoende:
stelt met ingang van heden een bewind in over de goederen die
[betrokkene] , geboren [in] 1985 te [plaats C] ,
(zullen) toebehoren, vanwege diens geestelijke toestand;
benoemt met ingang van de dag na heden [bewindvoerder 2] h.o.d.n. Bewindvoering [Y] , gevestigd te [plaats B] , tot bewindvoerder;
bepaalt dat de bewindvoerder voor zijn (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen.
bepaalt dat de griffier van dit hof een kopie van deze beschikking zal zenden aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, Sectie Kanton, ter aantekening in het Centraal Curatele- en Bewind Register, voor zover het de benoeming van de bewindvoerder betreft;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F.G.H. Beckers, mr. C.E. Buitendijk en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. I.L.I. Bossert als griffier en is op 29 april 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.