ECLI:NL:GHAMS:2025:1138
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de opheffing van bewind over goederen van verzoekster
In deze zaak gaat het om de vraag of het bewind over de goederen van de verzoekster, betrokkene, moet worden opgeheven. De kantonrechter in Amsterdam had eerder besloten om het bewind te wijzigen op verzoek van Bijstand & Bewind, wat betrokkene niet accepteert. Zij is van mening dat zij in staat is om haar financiële belangen zelf te behartigen met hulp van haar netwerk. Betrokkene is op 4 november 2024 in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 februari 2025 zijn verschillende partijen aanwezig, waaronder betrokkene, haar advocaat, de bewindvoerder en een maatschappelijk werker. Betrokkene heeft een minderjarige zoon en dochter en heeft in het verleden te maken gehad met problematische schulden. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene in 2021 onder bewind is gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat betrokkene in januari 2023 in de minnelijke schuldsanering is toegelaten en dat haar schulden zijn afgelost. Betrokkene heeft recent een woning toegewezen gekregen en is bezig met het leren van de Nederlandse taal. Het hof concludeert dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, het bewind nog noodzakelijk is vanwege de kwetsbare situatie van betrokkene. De beschikking van de kantonrechter wordt bekrachtigd, en het hof wijst het verzoek van betrokkene af.