Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht van klager tegen twee notarissen, die betrokken waren bij het opstellen van een levenstestament voor de moeder van klager. Klager verwijt de notarissen dat zij hun zorgplicht hebben geschonden door onvoldoende zorgvuldigheid te betrachten bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van zijn moeder, die gediagnosticeerd was met beginnende dementie. De notarissen hebben op 20 maart 2024 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat, die de klacht van klager gegrond had verklaard en hen had gewaarschuwd. De zaak is behandeld op 26 september 2024, waarbij zowel de notarissen als klager en zijn zuster aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder van klager had in december 2022 een levenstestament laten opstellen, waarbij een medewerker van een stichting betrokken was. Klager stelt dat de notarissen onvoldoende hebben gewacht voor een vrije wilsvorming van zijn moeder en dat zij zich te veel hebben verlaten op de bevindingen van de stichting. De notarissen hebben echter verklaard dat zij de wilsbekwaamheid van de moeder zorgvuldig hebben beoordeeld en dat zij geen redenen hadden om aan haar wilsbekwaamheid te twijfelen. Het hof heeft de argumenten van klager en de verdediging van de notarissen gehoord en heeft uiteindelijk geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer en verklaart de klacht tegen de notarissen ongegrond.