ECLI:NL:GHAMS:2025:1

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
200.339.258/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notarissen over wilsbekwaamheid en levenstestament

In deze zaak gaat het om een klacht van klager tegen twee notarissen, die betrokken waren bij het opstellen van een levenstestament voor de moeder van klager. Klager verwijt de notarissen dat zij hun zorgplicht hebben geschonden door onvoldoende zorgvuldigheid te betrachten bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van zijn moeder, die gediagnosticeerd was met beginnende dementie. De notarissen hebben op 20 maart 2024 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat, die de klacht van klager gegrond had verklaard en hen had gewaarschuwd. De zaak is behandeld op 26 september 2024, waarbij zowel de notarissen als klager en zijn zuster aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder van klager had in december 2022 een levenstestament laten opstellen, waarbij een medewerker van een stichting betrokken was. Klager stelt dat de notarissen onvoldoende hebben gewacht voor een vrije wilsvorming van zijn moeder en dat zij zich te veel hebben verlaten op de bevindingen van de stichting. De notarissen hebben echter verklaard dat zij de wilsbekwaamheid van de moeder zorgvuldig hebben beoordeeld en dat zij geen redenen hadden om aan haar wilsbekwaamheid te twijfelen. Het hof heeft de argumenten van klager en de verdediging van de notarissen gehoord en heeft uiteindelijk geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer en verklaart de klacht tegen de notarissen ongegrond.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.339.258/01 NOT
nummers eerste aanleg : 737097 / NT RK 23-29 en 737093 / NT RK 23-28
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 14 januari 2025
inzake

1.[appellant 1] ,

notaris te [plaats 1] ,
2.
[appellant 2],
kandidaat-notaris te [plaats 1] ,
appellanten,
gemachtigde: mr. G. van Atten, advocaat te Heemstede
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [plaats 2] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de notarissen (respectievelijk de notaris dan wel de kandidaat-notaris) en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

Het kantoor van de notarissen heeft een samenwerkingsverband met een stichting voor het passeren van (levens)testamenten van cliënten van die stichting.
In december 2022 heeft de notaris een levenstestament van de moeder van klager gepasseerd. Dit levenstestament was deels voorbereid door een medewerker van deze stichting. Klager verwijt de notarissen dat zij hun zorgplicht hebben geschonden omdat zij onvoldoende zorgvuldigheid hebben betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder. De notarissen hebben daarnaast onvoldoende gewaakt voor een vrije wilsvorming van moeder.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De notarissen hebben op 20 maart 2024 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 27 februari 2024 (ECLI:NL:TNORAMS:2024:6). Op 25 april 2024 hebben zij dit beroepschrift aangevuld met de beroepsgronden.
2.2.
Klager heeft op 16 mei 2024 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
2.3.
Op 12 september 2024 hebben de notarissen een aanvullende productie ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 september 2024. De notarissen, vergezeld van hun gemachtigde, en klager, vergezeld van zijn zuster [naam 1] , zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notarissen en klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst naar de feiten die de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling daarvan geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. De feiten komen neer op het volgende.
3.1.
Klager regelde vanaf het overlijden van zijn vader in 2012 de financiële zaken voor moeder en was onder meer gemachtigd voor haar bankrekeningen en haar DigiD.
3.2.
Op 21 april 2022 heeft de huisarts van de moeder van klager (hierna: moeder) beginnende dementie bij moeder vastgesteld.
3.3.
Op 14 september 2022 is moeder naar een zorginstelling te [plaats 3] verhuisd.
3.4.
Op 14 november 2022 heeft moeder een neuropsychologisch onderzoek ondergaan. De uitslag d.d. 28 november 2022 luidt dat moeder stoornissen heeft op het gebied van korte- en langetermijngeheugen, taal, executief functioneren en visum-constructie. De conclusie van het onderzoek is dementie met vooral corticale kenmerken (Alzheimer).
3.5.
Op 12 december 2022 hebben twee zusters van klager, [naam 2] en [naam 3] (hierna: de zussen, respectievelijk [naam 2] en [naam 3] ), een CIZ-aanvraag voor moeder gedaan.
3.6.
Het kantoor van de notarissen heeft een samenwerkingsovereenkomst met de stichting voor Nabestaandenzorg en Advies [plaats 1] (hierna: de stichting) voor het passeren van (levens)testamenten van de cliënten van de stichting. Hun werkwijze hebben zij vastgelegd in een protocol van 1 maart 2021 (hierna: het protocol). Daarin is onder meer opgenomen dat (een medewerker van) de stichting aan de hand van “de checklist notaris” (hierna: de checklist) alle wensen van de cliënt inventariseert en documenteert en dat die checklist aan het einde van het gesprek wordt voorzien van een datum en handtekening en dat die aan de notaris wordt gemaild.
3.7.
Op 13 december 2022 heeft, nadat daarover op 7 december 2022 telefonisch contact was opgenomen met de stichting, een gesprek plaatsgevonden tussen moeder en een begeleidster van de stichting (hierna: de begeleidster) over het opmaken van een levenstestament. Dit gesprek heeft plaatsgevonden bij één van de zussen thuis. Daarbij heeft de begeleidster overeenkomstig het protocol de checklist met moeder doorgenomen. Op diezelfde dag is er tussen de kandidaat-notaris en de stichting telefonisch contact geweest, waarin is aangekondigd dat er een e-mail zou volgen met een korte situatieschets van moeder, de ingevulde checklist en het daarbij besproken concept levenstestament. De kandidaat-notaris heeft deze e-mail op 14 december 2022 ontvangen.
3.8.
De begeleidster heeft in die e-mail van 14 december 2022 aan de kandidaat-notaris het volgende bericht, voor zover van belang:
“(…)
Ik ben in gesprek geweest met twee dochters en [moeder] die inmiddels een screening geheugenstoornissen GGZ Ingeest heeft gehad. De testresultaten wijzen uit dat er sprake is van beginnende dementie, als gevolg van Alzheimer, met indicatie ZZP5. De geriater heeft aangegeven zo snel mogelijk een volmacht te laten opmaken. Ik heb haar uitgelegd dat zij in haar eigen woorden moet kunnen vertellen wat zij tekent en waarom. Dat is haar duidelijk.
Ze maakt op mij een zeer capabele indruk en weet wat ze wil. (…)”
3.9.
Op 15 december 2022 heeft de kandidaat-notaris aan de stichting meegedeeld dat de tekst van het concept levenstestament in orde was.
3.10.
Op diezelfde dag hebben klager en zijn andere zus, [naam 1] (hierna: [naam 1] ), ook een CIZ-aanvraag voor moeder gedaan.
3.11.
Op 16 en 19 december 2022 heeft een tweede en derde gesprek over het levenstestament plaatsgevonden tussen moeder en de begeleidster bij één van de onder 3.5 genoemde zussen thuis.
3.12.
Op 20 december 2022 heeft de kandidaat-notaris moeder met de begeleidster op het notariskantoor ontvangen en met hen het concept levenstestament inhoudelijk besproken. Daarna hebben achtereenvolgens de kandidaat-notaris en de notaris ieder afzonderlijk met moeder, buiten aanwezigheid van de begeleidster, gesproken en heeft de notaris het levenstestament gepasseerd. In het levenstestament heeft moeder alle eerder verleende volmachten herroepen en de zussen [naam 2] en [naam 3] tot algemeen gevolmachtigden benoemd.
3.13.
Op 16 januari 2023 heeft moeder een indicatie van het CIZ zorgprofiel VV 05 (beschermd wonen met intensieve dementiezorg) gekregen.
3.14.
Op 30 maart 2023 is de aan klager verstrekte machtiging voor de bankrekening van de Rabobank ten name van moeder en ook de aan klager verstrekte DigiD-machtiging ten name van moeder ingetrokken
3.15.
Op 2 juni 2023 is moeder uit de zorginstelling verhuisd waarna zij bij zus [naam 3] in [plaats 4] is gaan wonen. Vervolgens is moeder verhuisd naar een andere zorginstelling te [plaats 3] .

4.De klacht

Klager verwijt de notarissen dat zij hun zorgplicht hebben geschonden omdat zij het levenstestament voor moeder hebben gepasseerd terwijl zij wilsonbekwaam was. De notarissen hebben daarnaast onvoldoende gewaakt voor een vrije wilsvorming van moeder. De handelwijze van de notarissen voldoet daarmee niet aan het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid (hierna: het Stappenplan). Klager voert daartoe de volgende argumenten aan:
de notaris leunt voornamelijk op de bevindingen en acties van de stichting, terwijl hij zelf de eindverantwoordelijkheid heeft;
de stichting heeft het concept levenstestament kant en klaar aangeleverd en de notaris kan niet uitleggen hoe dit tot stand is gekomen;
het initiatief voor het maken van een levenstestament en vermoedelijk ook een testament is van de gevolmachtigden gekomen (de zussen [naam 3] en [naam 2] ) die de stichting hebben ingeschakeld terwijl een andere notaris het testament niet heeft willen opmaken;
er is misbruik gemaakt van het e-mailadres van moeder door de gevolmachtigden; moeder heeft nooit zelfstandig een e-mail gestuurd;
moeder is makkelijk te beïnvloeden, zodat klager twijfelt over de beoordeling van de notaris omtrent de vrije wilsvorming;
op de dag van het tekenen van het levenstestament hebben drie gesprekken plaatsgevonden, één tussen moeder en de kandidaat-notaris en één tussen moeder en de notaris en daarna gezamenlijk. Drie gesprekken op verschillende dagen hadden veel beter inzicht gegeven in de wilsbekwaamheid van moeder;
alles regelen binnen zeven dagen is te kort voor belangrijke notariële aktes bij mensen met dementie;
de notaris heeft ondanks diverse indicatoren zoals ‘hoge leeftijd’, ‘administratie nooit in eigen beheer gehad’ en ‘niet meer zelfstandig wonend’, nagelaten een arts in te schakelen;
de originele akte en de factuur is niet naar het toenmalige adres van moeder gestuurd en de rekening is ook niet van haar bankrekening betaald.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager gegrond verklaard. Aan beide notarissen is de maatregel van waarschuwing opgelegd en zij zijn, ieder voor de helft, veroordeeld in de kosten.
5.2.
Klager heeft enig redelijk belang bij zijn klacht, daar de volmacht die hij had van moeder in het levenstestament is herroepen.
Het standpunt van klager
5.3.
Klager heeft ter ondersteuning van zijn klacht in eerste aanleg de hiervoor onder rov. 4 genoemde argumenten a tot en met i naar voren gebracht. In hoger beroep voert klager, kort samengevat, aan dat de notarissen het gehele voortraject hebben gemist. Zij waren niet aanwezig bij de gesprekken tussen de begeleidster en moeder (samen met de dochters [naam 3] en [naam 2] ) en ze hebben daardoor ook niet op zorgvuldige wijze de wilsbekwaamheid en de vrije wilsvorming van moeder kunnen beoordelen. De notarissen hebben aangevoerd dat ze diverse waarborgen hadden ingebouwd om te waken voor een vrije wilsvorming, maar ze hebben dit op geen enkele manier concreet gemaakt. Volgens klager hebben de notarissen overhaast en onzorgvuldig gehandeld. Ze hebben, ondanks de aanwezigheid van diverse indicatoren, op basis van zeer beperkte informatie binnen een tijdsbestek van zeven dagen een levenstestament voor moeder gepasseerd, terwijl zij op de hoogte waren van een belangenconflict tussen de kinderen. Klager wijst in dit verband op het feit dat a) moeder op hoge leeftijd (93 jaar) is, b) niet meer zelfstandig woont, c) haar eigen administratie niet beheert, en d) gediagnosticeerd is met dementie waarbij e) het initiatief voor het opmaken van het levenstestament niet van haar kwam terwijl f) de dochters ook zelf bij de (voor)besprekingen aanwezig waren. Onder deze omstandigheden had de notaris gerede twijfel moeten hebben over de wilsbekwaamheid van moeder en hadden zij een nader onderzoek moeten instellen.
Het standpunt van de notarissen
5.4.
De notarissen voeren aan dat zij werkzaamheden extern mogen laten uitvoeren op voorwaarde dat zij in voldoende mate regie, zeggenschap en toezicht behouden bij het uitbesteden van deze werkzaamheden. In dit geval hebben zij de regie en het vereiste toezicht behouden. Over de totstandkoming van het levenstestament hebben zij ter zitting in hoger beroep het navolgende verklaard. De begeleidster heeft op
13 december 2022 een gesprek gevoerd met moeder en twee zussen van klager. De begeleidster gaf aan dat moeder tijdens deze gesprekken een zeer capabele indruk maakte en dat ze weet wat ze wil. Ze gaf ook aan dat uit testresultaten is gebleken dat er sprake is van beginnende dementie. Naar aanleiding van deze gesprekken heeft de stichting op 14 december 2022 een concept levenstestament naar de kandidaat-notaris gestuurd. Laatstgenoemde heeft het concept op 15 december 2022 beoordeeld, waarna de begeleidster op 16 en 19 december 2022 het concept met moeder heeft doorgenomen. Op 20 december 2022 is moeder samen met de begeleidster naar het kantoor van de notarissen gekomen. De zussen waren daarbij niet aanwezig. De notarissen waren niet bekend met het rapport naar aanleiding van het onderzoek van 14 november 2022 (zie 3.4). Zij waren er wel van op de hoogte dat bij moeder beginnende dementie was vastgesteld. Als extra waarborg hebben de notarissen onafhankelijk van elkaar apart met moeder gesproken, waarbij uitgebreid de wensen van moeder en de inhoud van het concept aan de orde zijn gekomen. Omdat de notarissen op de hoogte waren van een conflictsituatie tussen de kinderen, hebben zij moeder uitvoerig bevraagd naar haar beweegredenen om slechts twee van de vier kinderen in haar levenstestament als haar gevolmachtigden te benoemen. De notaris en de kandidaat-notaris hebben vervolgens met elkaar gesproken over hun oordeel ten aanzien van de wilsbekwaamheid van moeder. Zij kwamen onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat moeder haar wil vrij en onafhankelijk kon bepalen en dat het concept levenstestament conform haar wil was. Ze hadden geen redenen om te twijfelen aan haar wilsbekwaamheid. Moeder kon duidelijk aangeven wat ze wilde regelen en waarom zij dit wilde regelen. Haar wensen in eigen bewoordingen waren duidelijk en consistent. De notarissen hebben daarbij specifieke vragen gesteld om te controleren of moeder de inhoud van het concept begreep. Aan moeder is vervolgens de keuze gegeven of zij dezelfde dag wilde passeren of dat er een nieuwe afspraak moest worden ingepland zodat zij er nog over kon nadenken. De notaris heeft de wens van moeder op dit punt gerespecteerd, waarna het levenstestament in het bijzijn van de kandidaat-notaris is gepasseerd.
De notarissen betogen dat voorkomen moet worden dat notarissen alleen uit het oogpunt van de beheersing van aansprakelijkheidsrisico’s een arts gaan inschakelen. Het blijft de eigen afweging van de notaris om al dan niet een arts in te schakelen. Voorts is er geen regel die stelt dat meerdere gesprekken over verschillende dagen moeten worden verspreid omdat er sprake is van beginnende dementie.
De notarissen hebben niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld
5.5.
Het hof overweegt als volgt. Het is vaste rechtspraak dat bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een betrokken cliënt primair moet worden uitgegaan van de eigen waarneming van de notaris, aan wie in dat kader beoordelingsruimte toekomt. Pas bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is verder onderzoek aangewezen (vgl. ECLI:NL:GHAMS:2024:1616). De notarissen hebben ter zitting in hoger beroep uitgebreid verklaard over de totstandkoming van het levenstestament van moeder (rov. 5.4). Het hof heeft geen aanleiding om aan de juistheid van dit relaas te twijfelen. Naar het oordeel van het hof hebben de notarissen daarmee in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat zij bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder de vereiste zorgvuldigheid in acht hebben genomen. Dit geldt ook voor de klacht dat de notarissen onvoldoende alert zouden zijn geweest op beïnvloeding door derden.
Dat vaststaat dat moeder, op hoge leeftijd en woonachtig in een zorginstelling, niet zelf haar administratie beheerde en dat de notarissen bekend was dat de diagnose beginnende dementie was gesteld, is naar het oordeel van het hof onvoldoende om aan haar wilsbekwaamheid te twijfelen. Daarbij heeft het hof tevens in aanmerking genomen de uitkomst van de door de notarissen gevoerde gesprekken met moeder na het doorlopen voortraject bij de stichting overeenkomstig het protocol. De notarissen hebben verklaard dat zij in twee afzonderlijke gesprekken, buiten de aanwezigheid van derden, uitgebreid met moeder hebben gesproken over de inhoud van haar levens-testament en haar beweegredenen en dat zij helder en duidelijk was, waarvan het hof uitgaat. Klager heeft onvoldoende gemotiveerde stellingen aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen.
Het hof tekent hierbij nog het volgende aan. Het is van oordeel dat in het onderhavige geval, gezien de aanwezigheid van diverse indicatoren uit het Stappenplan in een context van gespannen familieverhoudingen en waarbij de voorbereidende gesprekken zijn gevoerd door een persoon die niet werkzaam was op het kantoor van de notarissen, de notarissen de totstandkoming van het levenstestament met nog meer waarborgen zouden hebben kunnen omkleden. Zo hadden zij ondanks de wens van moeder om dezelfde dag te passeren, hun gesprekken met moeder over meerdere dagen kunnen spreiden en/of enkele dagen na die gesprekken het levenstestament kunnen passeren. Dat zij dit niet hebben gedaan is echter niet voldoende, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, voor een tuchtrechtelijk verwijt aan de zijde van de notarissen.
5.6.
Nu het hof van oordeel is dat de klacht tegen de notarissen ongegrond is, zal het hof de beslissing van de kamer vernietigen.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht tegen de notarissen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, E. de Greeve en S.V. Viveen en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025 door de rolraadsheer.