ECLI:NL:GHAMS:2024:971
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.F.E. Geerlings
- C.J. van der Wilt
- G.J.M. Kruizinga
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de vervolging wegens geestelijke ongeschiktheid van de verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1969, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin hij was beschuldigd van brandstichting op 12 april 2021 te Amsterdam. De verdediging heeft aangevoerd dat de geestelijke toestand van de verdachte zodanig is verslechterd dat hij de strekking van de vervolging niet kan begrijpen. De advocaat-generaal heeft zich aangesloten bij dit standpunt en gepleit voor schorsing van de vervolging op grond van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft de medische rapportages en de toestand van de verdachte in overweging genomen. Uit de stukken blijkt dat de verdachte lijdt aan ernstige geestelijke problemen, waaronder catatonische episoden en mogelijk een dementieel beeld. De behandelaars hebben aangegeven dat de verdachte niet in staat is om de aard van de beschuldigingen te begrijpen, wat in strijd zou zijn met het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten de vervolging te schorsen, wat betekent dat de strafprocedure niet kan worden voortgezet totdat er bewijs is van herstel van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan door de vervolging van de verdachte te schorsen.