In deze jeugdzaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 14 september 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 2004, was veroordeeld voor het rijden op een bromfiets zonder rijbewijs op 11 november 2022 te Hoofddorp. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk feit, wat in zijn nadeel is meegewogen. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke werkstraf gevorderd, en het hof heeft besloten om een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn inzicht in de ernst van zijn handelen. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 16 uren, met een proeftijd van twee jaren, en heeft bepaald dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.