ECLI:NL:GHAMS:2024:965
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechtmatigheidstoetsing machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van een machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], die sinds 2015 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 4 juli 2023 aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De kinderen verblijven momenteel bij hun tante en oma, en de moeder betwist de noodzaak van de uithuisplaatsing, stellende dat zij haar leven op orde heeft en dat de kinderen veilig bij haar kunnen wonen.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 2015 bij de tante en oma wonen vanwege een onveilig opvoedklimaat bij de moeder, dat gekenmerkt werd door huiselijk geweld en andere zorgen. De moeder heeft in het verleden te maken gehad met verslavingsproblemen en psychische klachten, wat de zorgen over haar opvoedcapaciteiten heeft versterkt. Ondanks dat er recentelijk geen nieuwe Veilig Thuis-meldingen zijn gedaan, heeft het hof geoordeeld dat de eerdere zorgen over de thuissituatie van de moeder en haar psychisch functioneren nog steeds relevant zijn.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing destijds terecht is verleend. De moeder heeft geen rechtens relevant belang om de rechtmatigheid van de machtiging te laten toetsen, aangezien de kinderen in een stabiele en veilige omgeving bij de tante en oma verblijven. Het hof heeft de bestreden beschikking dan ook bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat.