In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 september 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 oktober 2021, maar het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen. De ouders van [voornaam van minderjarige] zijn het erover eens dat zij op vrijwillige basis bij de grootouders kan blijven wonen, totdat de resultaten van het NIFP-onderzoek bekend zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de bedreiging in de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] weg te nemen in het vrijwillige kader, en dat de GI betrokken moet blijven om de situatie te begeleiden.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat de wettelijke vereisten voor de verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] en de ouders het niet eens zijn over haar opvoedperspectief. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat, hoewel het gebruikelijk is om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tijdens een ondertoezichtstelling, de uitspraak van het gerechtshof van 10 september 2020, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing is beëindigd, niet genegeerd kan worden. De ouders hebben tijdens de zitting verklaard dat zij niet van plan zijn om [voornaam van minderjarige] weg te halen bij de grootouders, wat de kinderrechter heeft meegenomen in haar beslissing.
De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om na de uitkomsten van het NIFP-onderzoek samen met de GI en de pleegouders afspraken te maken over de toekomst van [voornaam van minderjarige]. De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.