ECLI:NL:RBMNE:2020:4155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
C16/507340/JE RK 20-1664
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uithuisplaatsing op vrijwillige basis tijdens ondertoezichtstelling. Is een machtiging vereist?

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 september 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam van minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 oktober 2021, maar het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen. De ouders van [voornaam van minderjarige] zijn het erover eens dat zij op vrijwillige basis bij de grootouders kan blijven wonen, totdat de resultaten van het NIFP-onderzoek bekend zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de bedreiging in de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] weg te nemen in het vrijwillige kader, en dat de GI betrokken moet blijven om de situatie te begeleiden.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat de wettelijke vereisten voor de verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] en de ouders het niet eens zijn over haar opvoedperspectief. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat, hoewel het gebruikelijk is om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tijdens een ondertoezichtstelling, de uitspraak van het gerechtshof van 10 september 2020, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing is beëindigd, niet genegeerd kan worden. De ouders hebben tijdens de zitting verklaard dat zij niet van plan zijn om [voornaam van minderjarige] weg te halen bij de grootouders, wat de kinderrechter heeft meegenomen in haar beslissing.

De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om na de uitkomsten van het NIFP-onderzoek samen met de GI en de pleegouders afspraken te maken over de toekomst van [voornaam van minderjarige]. De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/507340 / JE RK 20-1664
datum uitspraak: 14 september 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, hierna: de GI,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat mr. E.J. Coxon,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. J.J. Boekhout,

de heer en mevrouw [A] , hierna te noemen de pleegouders,

wonende te [woonplaats 3] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoek met bijlagen van de GI van 11 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 12 augustus 2020;
  • de brief van de GI van 8 september 2020 met bijlagen;
  • de brief van de advocaat van de moeder van 11 september 2020 met bijlagen.
Op 14 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de pleegouders;
  • mevrouw [B] namens de GI.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam van minderjarige] woont in het netwerkpleeggezin van de grootouders vaderszijde.
In de beschikking van 19 september 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengd tot 18 oktober 2020. Verder heeft de kinderrechter in die beschikking de machtiging uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een netwerkpleeggezin verlengd tot 18 oktober 2020.
In de beschikking van 10 september 2020 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het hof geoordeeld dat de gronden voor de uithuisplaatsing inmiddels niet meer aanwezig zijn. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd met ingang van 10 september 2020. Het hof heeft het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de periode van 10 september 2020 tot 18 oktober 2020 afgewezen en geoordeeld dat toegewerkt moet worden naar (terug)plaatsing van [voornaam van minderjarige] bij de moeder.

Het verzoek

De GI heeft in het inleidend verzoekschrift verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. Vanwege de uitspraak van het hof heeft de GI tijdens de zitting mondeling verzocht om een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing.
De GI heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het gaat goed met [voornaam van minderjarige] in het pleeggezin. Het lukt de ouders en de grootouders goed om te overleggen over de afspraken over de omgangsregeling. Het contact tussen de ouders en de grootouders is goed. Verder maken de ouders in het contact een stabiele indruk en er zijn geen signalen van drugsmisbruik door de ouders. Daarnaast heeft de vader het traject Parallel Ouderschap afgerond en de moeder zet haar traject bij Parallel Ouderschap voort. De GI vindt het wel belangrijk dat de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] wordt verlengd. Het is op dit moment nog niet duidelijk waar het opvoedperspectief van [voornaam van minderjarige] ligt. De GI vindt het belangrijk om de resultaten van het NIFP-onderzoek af te wachten. Daarna kan er worden bekeken waar [voornaam van minderjarige] moet opgroeien en welke hulpverlening zij eventueel nodig heeft. De betrokkenheid van de GI is erg belangrijk. Beide ouders willen namelijk graag dat [voornaam van minderjarige] bij hem/haar komt wonen en er zijn zorgen om een loyaliteitsconflict bij [voornaam van minderjarige] . [voornaam van minderjarige] moet zich niet verantwoordelijk voelen voor het welzijn van de volwassenen om haar heen. Het ter zitting mondeling gedane verzoek om een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing strekt ertoe om de huidige situatie juridisch vast te leggen, zolang [voornaam van minderjarige] bij de grootouders woont.

Het standpunt van belanghebbenden

De vader is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij wil dat er in het belang van [voornaam van minderjarige] wordt gehandeld. Verder vindt de vader een machtiging tot uithuisplaatsing niet noodzakelijk. [voornaam van minderjarige] kan in het vrijwillige kader bij de grootouders blijven wonen.
De moeder is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling. Zodra de uitkomsten van het NIFP-onderzoek bekend zijn, moet de GI de regie pakken, afspraken maken met alle betrokkenen en ervoor zorgen dat alles in goede banen wordt geleid. Verder is de moeder het niet eens met het verzoek tot het verlengen c.q. verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] bij de grootouders. Totdat de uitkomsten van het NIFP-onderzoek bekend zijn, kan [voornaam van minderjarige] op vrijwillige basis bij de grootouders blijven. Daarna moeten alle betrokkenen om de tafel om afspraken te maken.

De beoordeling

Beslissing
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] verlengen voor de duur van één jaar, dat wil zeggen tot 18 oktober 2021. Verder zal de kinderrechter het verzoek van de GI tot het verlengen c.q. verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een netwerkpleeggezin afwijzen. Hierna zal de kinderrechter uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
Ondertoezichtstelling
De kinderrechter vindt dat aan de wettelijke vereisten voor het verlengen van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] [voornaam van minderjarige] wordt ernstig bedreigd in haar ontwikkeling omdat de ouders het niet eens zijn over haar perspectief. De kinderrechter acht de ouders niet in staat om de genoemde bedreiging in de ontwikkeling van [voornaam van minderjarige] in het vrijwillige kader weg te nemen. Op dit moment woont [voornaam van minderjarige] nog bij de grootouders in afwachting van de resultaten van het NIFP-onderzoek. Er zijn zorgen dat zij zich in een loyaliteitsconflict bevindt. [voornaam van minderjarige] vindt het namelijk heel belangrijk dat zij beide ouders evenveel ziet en zij is hier veel mee bezig. Het is belangrijk dat de GI betrokken blijft om [voornaam van minderjarige] te begeleiden zodra duidelijk wordt bij wie zij gaat opgroeien. Ook is het belangrijk dat de GI de regie heeft bij het maken van afspraken met de ouders en de pleegouders over [voornaam van minderjarige] . Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van één jaar.
Uithuisplaatsing
De ouders zijn het er over eens dat [voornaam van minderjarige] op vrijwillige basis bij de grootouders kan blijven wonen totdat het NIFP-onderzoek is afgerond. De ouders hebben tijdens de zitting verteld dat zij niet van plan zijn om [voornaam van minderjarige] weg te halen bij de grootouders. Dat vinden zij niet in het belang van [voornaam van minderjarige] . Beide advocaten hebben ook gepleit voor afwijzing van het verzoek. De kinderrechter merkt op dat dit een uitzonderlijke situatie is. Het is namelijk gebruikelijk en ook in het belang van een minderjarige om tijdens een ondertoezichtstelling een machtiging tot uithuisplaatsing af te geven als een kind niet bij een van de ouders verblijft, zeker in een situatie dat de ouders het niet eens zijn over het perspectief. Dit ter waarborging van het verblijf in het pleeggezin. De kinderrechter heeft in deze zaak echter te maken met de uitspraak van het hof van 10 september 2020, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] is beëindigd. Hier kan de kinderechter niet omheen hoewel zij van oordeel is dat nog steeds aan de wettelijke vereisten voor een uithuisplaatsing is voldaan. Vanwege de uitspraak van het hof en omdat de ouders het eens zijn met het verblijf van [voornaam van minderjarige] bij de grootouders, zal de kinderrechter de verzoeken van de GI tot verlenging c.q. verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing afwijzen. Nadat de resultaten van het NIFP binnen zijn, is het belangrijk dat de ouders, de pleegouders en de GI om de tafel gaan zitten en afspraken gaan maken over [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt nog op dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam van minderjarige] niet vast staat. Het hof is er in haar beschikking vanuit gegaan dat [voornaam van minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft, omdat zij in 2017 bij de moeder woonde nadat de ouders uit elkaar gegaan zijn. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er destijds geen sprake was van een hoofdverblijfplaats op basis van overeenstemming, maar dat de moeder [voornaam van minderjarige] gewoon heeft meegenomen. De hoofdverblijfplaats van [voornaam van minderjarige] ligt ook anderszins niet vast en mede daarvoor is nu juist het NIFP-onderzoek geïndiceerd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] tot 18 oktober 2021;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de verzoeken van de GI tot verlenging c.q. verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Clement als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 oktober 2020.

Voetnoten

1.Artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.