Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Cliënte zal het vonnis d.d. 28 oktober 2015 verder laten rusten en niet verder ten uitvoer leggen, uw cliënte is uit dien hoofde niets meer verschuldigd.
Partijen verlenen elkander algehele en finale kwijting ter zake al hetgeen zij te vorderen hebben of menen te hebben in de lopende procedure bij het gerechtshof.
Partijen beëindigen de lopende procedure bij het gerechtshof en zullen op de eerst mogelijke roldatum doorhaling vragen.
Partijen dragen ieder de eigen kosten van de appelprocedure.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
cliënt niet nu de eis stelt dat per omgaande de gewraakte BKR-codering met terugwerkende kracht wordt ingetrokken” en op 18 januari 2019
cliënt bereid is mee te werken aan royement/doorhaling van de procedure. Dit overigens niet ter finale kwijting zoals uw cliënte nu voorstelt. Dit dus slechts ter afdoening wat nu in rechte voorligt” en dat de raadsman van ABN AMRO daarop antwoordt dat zijn cliënt akkoord is met het overeengekomen te betalen bedrag, “
uiteraard ter finale kwijting van wat nu in rechte voorligt”, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
€ 2.428(tarief II, 2 punten)