ECLI:NL:GHAMS:2024:930
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor mensensmokkel na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor mensensmokkel. De tenlastelegging betrof het helpen van twee personen, [naam 1] en [naam 2], bij hun reis van Barcelona naar Schiphol, waarbij de verdachte zou hebben geweten dat deze personen valse papieren bij zich hadden.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 maart 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een veroordeling tot dezelfde straf als in eerste aanleg heeft geëist. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. Er waren geen objectieve aanwijzingen dat de verdachte op de hoogte was van de valse papieren van [naam 1] en [naam 2]. Het enkele feit dat zij samen reisden, was niet voldoende om aan te nemen dat de verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang of doorreis wederrechtelijk was.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters B.A.A. Postma, R.P. den Otter en A. Boer aanwezig waren. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.