ECLI:NL:GHAMS:2024:930

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
23-000981-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor mensensmokkel na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor mensensmokkel. De tenlastelegging betrof het helpen van twee personen, [naam 1] en [naam 2], bij hun reis van Barcelona naar Schiphol, waarbij de verdachte zou hebben geweten dat deze personen valse papieren bij zich hadden.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 maart 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een veroordeling tot dezelfde straf als in eerste aanleg heeft geëist. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. Er waren geen objectieve aanwijzingen dat de verdachte op de hoogte was van de valse papieren van [naam 1] en [naam 2]. Het enkele feit dat zij samen reisden, was niet voldoende om aan te nemen dat de verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang of doorreis wederrechtelijk was.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters B.A.A. Postma, R.P. den Otter en A. Boer aanwezig waren. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000981-23
datum uitspraak: 11 april 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer
15-292122-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1976,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland en/of te Barcelona, Spanje,
een ander of ander(en), te weten [naam 1] en/of [naam 2], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of hem/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte,
- voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] instructies en/of aanwijzingen gegeven en/of begeleid naar/op een vliegveld in Barcelona, Spanje, en/of
- voor en/of tezamen met voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] ingecheckt op een vliegveld in Barcelona, Spanje, en/of
- voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] begeleid op de vlucht van Barcelona, Spanje, naar Schiphol,
terwijl hij, verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Uit het dossier volgt geen objectieve aanwijzing aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat [naam 1] en [naam 2] valse papieren op de reis bij zich hadden. Het enkele feit dat zij gezamenlijk reisden, is daarvoor, gelet op wat de verdachte over de organisatie van zijn reis heeft verklaard, niet voldoende. Zij hadden, net als de verdachte zelf, geldige paspoorten bij zich, maar anders dan de verdachte bleken zij over een valse verblijfsvergunning te beschikken. Niet is komen vast te staan dat de verdachte daarvan op de hoogte was of ernstige redenen had om dat te vermoeden. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van wat hem ten laste is gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. R.P. den Otter en mr. A. Boer, in tegenwoordigheid van
mr. A.C. Vermeijden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 april 2024.
Mr. B.A.A. Postma en mr. A. Boer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.