In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] B.V. tegen [geïntimeerde] B.V. inzake de opzegging van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. [appellante] is een schildersbedrijf dat sinds 2008 werkzaamheden verricht voor [geïntimeerde], een chemisch bedrijf. De opzegging vond plaats na een aanbestedingsproces waarbij [appellante] niet werd uitgenodigd voor de eerste gespreksronde. [appellante] heeft de opzegging betwist en stelt dat deze onrechtmatig was, omdat er geen zwaarwegende redenen waren voor de beëindiging en de opzegtermijn niet redelijk was. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat er een duurovereenkomst was, maar heeft de overige vorderingen van [appellante] afgewezen. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de opzegging rechtsgeldig was. Het hof overweegt dat de opzegbaarheid van de overeenkomst niet aan nadere eisen was gebonden en dat [appellante] zich had kunnen voorbereiden op de beëindiging van de overeenkomst. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de proceskosten toe aan [geïntimeerde].