Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2017 tot en met 8 februari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [NV] NV heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer geldbedrag(en) (in totaal ongeveer 47.994,92 euro), door in haar functie als secretaresse bij voornoemd bedrijf in strijd met de waarheid kosten te declareren en/of een of meer (vervalste) factu(u)r(en) in het systeem van voornoemd bedrijf in te dienen en/of (vervolgens) (vervalste) ING-afschriften te verstrekken aan voornoemd bedrijf waardoor (vervolgens) door voornoemd bedrijf de (valse) gefactureerde bedragen naar verdachtes privérekening werden gestort.
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
zij in de periode van 24 mei 2018 tot en met 6 november 2018 te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [NV] NV heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen
vanin totaal ongeveer 47.994,92 euro door in haar functie als secretaresse bij voornoemd bedrijf in strijd met de waarheid kosten te declareren, vervalste facturen in het systeem van voornoemd bedrijf in te dienen en vervolgens vervalste ING-afschriften te verstrekken aan voornoemd bedrijf, waardoor vervolgens door voornoemd bedrijf de valse gefactureerde bedragen naar verdachtes privérekening werden gestort.
De bewijsmiddelen
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.