Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Heiloo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 267 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2018 tot en met 11 februari 2019 te Heiloo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Liander NV, heeft weggenomen (uit een pand aan [adres 2]) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen stroom/elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
hij op 11 februari 2019 te Heiloo opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan [adres 2], in totaal 267 hennepplanten;
hij in de periode van 24 november 2018 tot en met 11 februari 2019 te Heiloo een hoeveelheid stroom/elektriciteit, dat aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan Liander NV, heeft weggenomen uit een pand aan [adres 2] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen stroom/elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.