AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De betrokkene, geboren in 1963, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en voor diefstal van stroom. De politierechter had de betrokkene verplicht tot betaling van een bedrag van € 31.302,41 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor het telen van hennepplanten en dat er aanwijzingen waren voor eerdere oogsten. De advocaat-generaal had gevorderd dat de betrokkene een bedrag van € 31.000,00 zou betalen, rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor eerdere oogsten en dat er sprake was van een tweede dader. Het hof oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor eerdere oogsten en dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden vastgesteld op € 27.841,16. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en legde de betrokkene de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat. Tevens werd de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 556 dagen.
Voetnoten
1.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2019010304-20 van 13 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (documentpagina’s 1 en 2).
2.Een proces-verbaal indicatoren eerdere oogst (met bijlagen) met nummer PL1100-2019010304-24 van 20 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (documentpagina’s 1-3).
3.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2019010304-10 van 14 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (documentpagina 2).
4.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2019010304-35 van 30 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (documentpagina 1).
5.Een geschrift met bijlagen, te weten de aangifte van Liander N.V. van 15 februari 2019, documentpagina 2.
6.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij met bijlagen van verbalisant [verbalisant 4] van 16 april 2019 (ongenummerd).
7.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij met bijlagen van verbalisant [verbalisant 4] van 16 april 2019, documentpagina 3 e.v.
8.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij met bijlagen van verbalisant [verbalisant 4] van 16 april 2019, documentpagina 4 e.v.