4.1.[appellant] heeft na wijziging van eis gevorderd:
I. Te verklaren voor recht:
a. dat de lease-overeenkomsten zijn gesloten zonder de vereiste vergunning op
grond van de Wet op het consumentenkrediet (hierna: Wck) en dus nietig zijn,
zodat [appellant] dient te worden hersteld in de situatie zoals die voor het aangaan
van de lease-overeenkomsten was;
b. dat de lease-overeenkomsten nietig zijn wegens overtreding van artikel 11 Wte
1995 en de op grond daarvan uitgevaardigde artikelen 2.5, 28, 29 en 36 Besluit
toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Bte 1995) alsmede 25 tot en met 28, 30 tot
en met 36 en 41 Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 1999 (hierna:
NR 1999), zodat [appellant] dient te worden hersteld in de situatie zoals die vóór het
aangaan van de lease-overeenkomsten was.
II. Voor zover de vorderingen van [appellant] op grond van het voorgaande niet
gehonoreerd zijn:
a. te vernietigen, althans nietig te verklaren de tussen [appellant] en Dexia gesloten
lease-overeenkomsten wegens bedrog;
b. te vernietigen, althans nietig te verklaren de tussen [appellant] en Dexia gesloten
lease-overeenkomsten wegens dwaling, althans de lease-overeenkomsten te
wijzigen zodanig dat het nadeel van [appellant] is opgeheven;
c. te vernietigen, althans nietig te verklaren de tussen [appellant] en Dexia gesloten
lease-overeenkomsten wegens misbruik van omstandigheden;
d. te vernietigen, althans nietig te verklaren de tussen. [appellant] en Dexia gesloten
lease-overeenkomsten wegens
i. het ontbreken van een vergunning ex artikel 9 Wck;
ii. het stelselmatig overtreden door Dexia van artikel 11 Wte 1995 c.a.;
e. de lease-overeenkomsten te ontbinden, althans ontbonden te verklaren wegens
wanprestatie door Dexia, nu zij de zorgplicht jegens [appellant] geschonden heeft;
f. de lease-overeenkomsten te ontbinden op grond van onvoorziene
omstandigheden, althans hun rechtsgevolgen te wijzigen als omschreven in de
alinea's 605 e.v. van de dagvaarding, althans zodanig als de rechtbank in goede
justitie zal menen dat behoort;
g. te verklaren voor recht dat Dexia een onrechtmatige daad jegens [appellant] heeft
gepleegd door:
- zich te bedienen van misleidende reclame als bedoeld in artikel 6:194 e.v. BW;
- te hebben gehandeld in strijd met de NR 1999 zoals omschreven in hoofdstuk K van de dagvaarding;
h. 1. te verklaren voor recht dat [appellant] jegens Dexia recht heeft op vergoeding
van de door [appellant] op de lease-overeenkomsten geleden schade (althans een deel
daarvan) wegens de redelijkheid en billijkheid van de artikelen 6:2 en 6:248 BW;
2. te verklaren voor recht dat Dexia wegens misbruik van recht en/of
bevoegdheid, althans de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid,
geen aanspraak heeft op voldoening van nog uitstaande vorderingen ter zake
restantschulden en Dexia te verbieden om ter zake incassomaatregelen van welke
card dan ook te ondernemen.
III. a. Te verklaren voor recht dat Dexia gehouden is tot betaling van de wettelijke
rente over de vordering van [appellant]:
- bij nietigheid of vernietiging vanaf de dag van de betaling tot die der voldoening;
- bij ontbinding vanaf de dag van het instellen, althans in rechte aanhangig maken, van de vordering tot die der voldoening;
- voor het overige vanaf de dag van het instellen, althans in rechte aanhangig
maken, van de vordering tot die der voldoening;
b. Dexia te veroordelen tot betaling van de proceskosten, door de kantonrechter in
goede justitie vast te stellen, althans te begroten conform het gebruikelijke tarief;
c. Dexia te gelasten binnen twee weken na betekening van het te dezen te wijzen
vonnis te bewerkstellingen dat de registratie van [appellant] bij het Bureau
Kredietregistratie te Tiet (hierna: BKR), inclusief een eventuele aan die
registratie gekoppelde achterstandscodering en het na-ijleffect daarvan,
ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke zou blijven, zulks met
een maximum van € 25.000,00.
IV. Dexia te veroordelen tot betaling van:
- € 38.568,60 € 38.568,60 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente
daarover vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening, op het
moment van dagvaarding in totaal bedragend € 54.026,49;
- de extra hypotheekkosten nader op te maken bij staat.