ECLI:NL:GHAMS:2024:791

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
23-002264-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met vernietiging van strafoplegging in hoger beroep wegens winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 20 juli 2023 was gewezen. De zaak betreft twee gevoegde strafzaken met de parketnummers 15-131421-22 en 15-114381-23, waarin de verdachte is veroordeeld voor winkeldiefstal. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof bevestigt het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die wordt vernietigd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, maar het hof legt een voorwaardelijke gevangenisstraf op van tien dagen met een proeftijd van twee jaren. Het hof overweegt dat de verdachte zich tweemaal schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal, wat niet alleen financiële schade, maar ook hinder en ergernis voor de benadeelden met zich meebrengt. De op te leggen straf is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoon van de verdachte. Het hof acht een voorwaardelijke gevangenisstraf passend om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging wordt vernietigd en opnieuw recht wordt gedaan, met bevestiging van het vonnis voor het overige.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002264-23
datum uitspraak: 26 maart 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 juli 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-131421-22 en 15-114381-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen na het eventueel instellen van beroep in cassatie uitwerkt in de op te maken aanvulling op dit arrest en aan de toepasselijke wettelijke voorschriften artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toevoegt.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstallen veroorzaken doorgaans naast financiële schade ook hinder en ergernis voor de benadeelden. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Teneinde de verdachte ervan te doordringen niet nogmaals strafbare feiten te plegen acht het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals gevorderd door de advocaat-generaal passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking(en) onder CJIB [nummer] .
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. T. de Bont en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. S. Maerman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2024.