Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
ADDENDUM BEHORENDE BIJ AGENTUUROVEREENKOMSTEN’ (hierna: addendum). Hierin staat onder meer het volgende:
- dat TUI door de COVID-19 genoodzaakt is geweest op grote schaal reizen te annuleren;
- dat TUI voor de geannuleerde reizen een voucher uitgeeft, waarmee klanten op een later moment een nieuw TUI product kunnen boeken;
- dat [appellante] in een reguliere situatie dergelijke annuleringen met de klanten afwikkelt, mede gelet op het feit dat [appellante] als agent over de klantgegevens beschikt;
- dat [appellante] om haar moverende redenen wenst dat TUI – waarmee de klant formeel een (reis)overeenkomst is aangegaan – deze annuleringen en de uitgifte van een voucher alsook de nog bestaande boekingen, jegens de betreffende klanten afwikkelt;
‘(…) In navolging op ons telefonische contact eerder vandaag stuur ik je bijgaand de laatste versie van het eerder door jullie gemaakte Excel overzicht en mijn tekstuele aanvulling hieronder.- De TUI collega’s van de financiële afdeling hebben zich afgelopen weekend nogmaals gebogen over de lijst en trekken de volgende conclusies:* Bij de regels in het blauw komt het bedrag overeen dat [appellante] aan TUI heeft betaald en wat TUI aan een voucher heeft uitgekeerd (minus commissie).* De regels in het wit zijn reeds geannuleerd of toekomstige vertrekken* Bij regels in het groen heeft [appellante] meer gelden ontvangen van de klant dan aan TUI is betaald OF heeft [appellante] een (veel) hoger [appellante] voucher uitgegeven dan door TUI is geïncasseerd. (…)- TUI stelt voor om de nog openstaande posten te incasseren om zodoende ook deze klanten nog te voorzien van de service voor een nieuwe reis. Hiervoor dient [appellante] een bedrag van 67.114,66€ over te maken aan TUI. Bij akkoord van deze controle ontvang je hier een factuur voor. (…)’
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief Vin principaal appel komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat uit het addendum, noch enig ander stuk blijkt dat sprake zou zijn van een eindafrekening en dat partijen elkaar daarmee finale kwijting zouden verlenen. [appellante] heeft daartoe aangevoerd dat het haar bedoeling was om tot een volledige afwikkeling van de dossiers en dus een eindafrekening te komen, in verband met haar intentie te stoppen met de bedrijfsactiviteiten. Volgens [appellante] mocht zij het addendum als eindafrekening beschouwen gelet op de correspondentie tussen partijen (en het gebrek aan reacties daarop van TUI), de onzekere omstandigheden ten aanzien van de toekomstige reizen en de tekst van het addendum.
NJ2022/264) op de weg van [appellante] om in het kader van haar betwisting zodanige feitelijke gegevens te verstrekken dat zij aanknopingspunten verschaft voor een eventuele nadere onderbouwing van de stelling van TUI. Doordat [appellante] hier niet toe overgaat heeft TUI haar vordering voldoende onderbouwd en is deze door [appellante] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Bij deze uitkomst zal [appellante] niet tot nadere bewijslevering worden toegelaten, zodat het bewijsaanbod van [appellante] wordt gepasseerd en er ook geen aanleiding is voor een deskundigenbericht. De grieven I, II, III en IV in principaal appel slagen niet. Daarmee faalt ook grief VI in principaal appel die gericht is tegen de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordeling.