Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.ACC DUTCH PROPERTY FUND I B.V., tevens rechtsopvolger van CANAL VIEW B.V.,
BOUWFONDS INVESTMENT MANAGEMENT B.V.,tevens rechtsopvolger van
BOUWFONDS REAL ESTATE SERVICES B.V.,
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
ACC INVESTMENTS LIMITED, tevens rechtsopvolger van de vennootschap naar vreemd recht
ACC LOAN MANAGEMENT DAC,
[geïntimeerde 5],
[geïntimeerde 6],
[geïntimeerde 7],
ANDANTE B.V.,
AG APF AMSTERDAM INVESTMENTS I COÖPERATIEVE U.A.,
CUSHMAN & WAKEFIELD PROPERTY SOLUTIONS B.V.,
DTZ ZADELHOFF,
STICHTING CALA CARBO,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
- Heredium door mr. Zandbergen voornoemd en mr. J.A.G. de Boer, advocaat te Amsterdam;
- het Fonds c.s. door mr. Ubels voornoemd en mr. S. Tanouyat, advocaat te Amsterdam;
- AG APF Amsterdam door mr. Bosselaar voornoemd, alsmede door mr. S. Berendsen en mr. S.T. Pennink, beiden advocaat te Amsterdam;
- C&W c.s. door mr. E.J. Diedering, advocaat te Arnhem, en mr. Van den Borne-Verheijen voornoemd;
- Cala Carbo door mr. S.E. Streng, advocaat te Amsterdam.
2.Feiten
4. WAIVER OF CLAIMS
Claims” as defined in recital B of the Deed [de akte van cessie; hof] will be amended as to also include claims for tort or otherwise vis-à-vis AG APF Amsterdam Investments I Coöperatieve U.A., (…), Cushman&Wakefield Property Solutions B.V., Stichting Cala Carbo as well as parties mentioned in the Deed, any other party, all relating to their involvement concerning the acquisition or sale of any real estate by ACC DUTCH [het Fonds; hof] or any subsidiary thereof, the costs made by ACC DUTCH or any subsidiary thereof, the settlement agreement between inter alia ACC DUTCH and ACC Loan Management DAC and the Investor, the purchase of any real estate priorly held by ACC DUTCH or any subsidiary thereof, any advice rendered to ACC DUTCH or any subsidiary thereof related to any of the aforementioned and any possible fraud related to any of the aforementioned. To the extent required, the Investor hereby agrees to assign and assigns aforementioned Claims to HFN [Heredium; hof], who agrees to accept and accepts.”
3.Beoordeling
grief VI, waarmee Heredium onder meer betoogt dat de rechtbank in overweging 4.37 van de bestreden beschikking ten onrechte heeft overwogen dat Heredium tegen DTZ VOF geen verzoek heeft gericht, allereerst aangevoerd dat Heredium jegens haar niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Zij betoogt daartoe – in navolging van C&W in eerste aanleg – dat de bij de akte van cessie overgedragen vorderingen onvoldoende bepaald zijn in de zin van artikel 3:84 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en voorts dat DTZ VOF in die akte niet wordt genoemd.
grief VI– voor het eerst in hoger beroep – dat jegens C&W als property manager en fund manager van het Fonds [vgl. hiervoor onder 2 (e)] een voorlopig getuigenverhoor wordt gelast met betrekking tot de door Heredium in §55 van het beroepschrift genoemde onderwerpen, dit omdat volgens haar C&W ter zake van het door haar gevoerde beheer wanprestatie of een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens de investeerders.
fraud or fraudulent misrepresentationmet vrucht op die forumkeuze kunnen beroepen. Ten aanzien van alle andere in eerste aanleg verschenen geïntimeerden heeft de rechtbank de Nederlandse rechter (wel) bevoegd geoordeeld, voor wat betreft AG APF Amsterdam en Cala Carbo omdat zij woonplaats hebben in Nederland en de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet hebben betwist, ten aanzien van Bouwfonds IM, Rabobank, [geïntimeerde 7] , Andante en kennelijk C&W, omdat hun beroep op voormelde forumkeuze niet slaagt en zij woonplaats hebben in Nederland [artikel 4 lid 1 van de (herschikte) Verordening (EU) Nr. 1215/ 2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals gewijzigd op 26 november 2014 (hierna: Brussel I bis-Verordening)], en ten aanzien van de in Ierland wonende [geïntimeerde 5] en [geïntimeerde 6] omdat hun beroep op de forumkeuze niet slaagt en verschillende andere verweerders woonplaats in Nederland hebben, terwijl tussen de verzoeken een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven (artikel 8 lid 1 Brussel I bis-Verordening). Omdat zij DTZ VOF in eerste aanleg niet als partij heeft aangemerkt, heeft de rechtbank niet hoeven oordelen over de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft voor wat betreft een door Heredium tegen DTZ VOF gericht verzoek.
grief Ikomt Heredium op tegen het in overweging 4.4 van de betreden beschikking vervatte oordeel van de rechtbank, kort gezegd, dat de cessie niet in de weg staat aan een beroep op de in de schikkingsovereenkomsten opgenomen forumkeuze. Heredium betoogt allereerst dat de cessie ziet op vorderingen die in de schikkingsovereenkomsten níet zijn geschikt, te weten vorderingen op grond van
fraud or fraudulent misrepresentation. Omdat de schikkingsovereenkomsten, met het daarin opgenomen forumkeuzebeding, geen betrekking hebben op die vorderingen, mist het forumkeuzebeding reeds daarom toepassing, aldus Heredium.
fraud or fraudulent misrepresentationaan Heredium zijn overgedragen. Terecht merkt Heredium zelf dan ook reeds in haar inleidend verzoekschrift (§130) op dat de investeerders “hun vorderingen in de meest brede zin verband houdende met het Fonds en uit welke al dan niet contractuele hoofde dan ook” jegens – onder andere – het Fonds en ACC IL aan haar hebben gecedeerd. Evenzeer onjuist is de stelling van Heredium dat zij geen rechten uit de schikkingsovereenkomsten heeft overgenomen. Immers, niet valt in te zien waarom deze rechten (vorderingen) niet zouden vallen onder de definitie van de bij de akte van cessie overgedragen vorderingen. Zij zijn in die akte ook niet van de overdracht uitgesloten. Hierbij wordt opgemerkt dat de akte van cessie en het addendum beide na het sluiten van de schikkingsovereenkomsten zijn gesloten, zodat een dergelijke uitsluiting mogelijk zou zijn geweest.
fraud or fraudulent misrepresentation, hebben overgelaten – althans die rechten hebben overgedragen – aan Heredium, die geen partij is bij de overeenkomst waarvan het forumkeuzebeding deel uitmaakt (in deze zin ook, zij het in het kader van een arbitraal beding, HR 1 juli 1993, NJ 1994/461). Aldus moet worden geoordeeld dat Heredium met het oog op de toepassing van artikel 25 Brussel I bis-Verordening door de cessie (in zoverre) in de verplichtingen van de investeerders jegens het Fonds en ACC IL is getreden. Heredium is daarom aan het in de schikkingsovereenkomsten vervatte forumkeuzebeding gebonden.
grief IIkomt Heredium op tegen het in de overwegingen 4.7 en 4.8 van de bestreden beschikking neergelegde oordeel van de rechtbank dat het Fonds en ACC IL zich (ook) ten aanzien van door Heredium in te stellen vorderingen wegens
fraud or fraudulent misrepresentationmet vrucht op de onderhavige forumkeuze kunnen beroepen. Volgens Heredium hebben de schikkingsovereenkomsten en dus ook het forumkeuzebeding (nou net) geen betrekking op die vorderingen. Heredium beroept zich daartoe op de laatste volzin van artikel 7 van de VSO respectievelijk artikel 6 van de aanvullende VSO: “Nothing in this Deed [c.q. Supplemental Deed; hof] shall operate to exclude or restrict any remedy or liability for fraud or fraudulent misrepresentation”.
entire agreement-artikel over wat de overeenkomst inhoudt en wat niet: namelijk het geheel van afspraken, met uitsluiting van een beroep op eerdere afspraken of andere rechtsmiddelen dan voorzien in de overeenkomst. In dat kader is bepaald dat de schikkingsovereenkomsten niet in de weg staan aan vorderingen op grond van
fraud or fraudulent misrepresentation.Uit die bewoordingen valt niet af te leiden dat met deze uitzondering ook een beperking of uitzondering op de forumkeuze is overeengekomen, in ieder geval is geen sprake van een uitzondering of beperking die met de vereiste duidelijkheid en nauwkeurigheid tot uitdrukking komt. Ook uit de partijbedoeling volgt dat niet. Met de schikkingsovereenkomsten hebben partijen immers beoogd een geschil te beëindigen of te voorkomen, zoals volgt uit de recitals over een “settlement offer” (beide schikkingsovereenkomsten) en een “full and final settlement” (schikkingsovereenkomst 2018) [dat is de aanvullende VSO; hof]. (…)”.
fraud or fraudulent misrepresentationin de schikkingsovereenkomsten niet uitgezonderd van de daarin neergelegde regeling tussen partijen. Er wordt slechts over bepaald, zoals de rechtbank kernachtig samenvat, dat de schikkingsovereenkomsten aan dergelijke vorderingen niet in de weg staan. Het moet dan uiteraard gaan om
fraud or fraudulent misrepresentationin het kader van het sluiten van de schikkingsovereenkomsten dan wel, breder, de onderhavige door de investeerders gedane investeringen en de wijze waarop het Fonds en/of ACC IL, kort gezegd, aan hun verplichtingen jegens de investeerders hebben voldaan. Uitgangspunt van de schikkingsovereenkomsten – en de bedoeling van de daarbij betrokken partijen – is dat door het sluiten ervan de geschillen tussen partijen zouden worden geregeld, beëindigd en/of voorkomen. Vanwege dit een en ander kunnen eventuele geschillen wegens en/of in verband met
fraud or fraudulent misrepresentationniet los worden gezien van de schikkingsovereenkomsten en moeten zij worden gezien als ‘obligations (…) in connection with’ de schikkingsovereenkomsten in de zin van artikel 13 van de VSO en artikel 12 van de aanvullende VSO. Ook ten aanzien van die verplichtingen zijn de bij de schikkingsovereenkomsten betrokken partijen derhalve de toepasselijkheid van Iers recht en – zonder enige restrictie – de exclusieve bevoegdheid van de Ierse rechter overeengekomen.
‘agent’van het Fonds in de zin van artikel 4.1 van de VSO respectievelijk artikel 3 van de aanvullende VSO een beroep kan doen op de in de schikkingsovereenkomsten neergelegde kwijtingsbepalingen (verder: de kwijtingsbepalingen) en daarmee ook op het forumkeuzebeding. Wat er zij van de vraag of DTZ VOF een beroep kan doen op de kwijtingsbepalingen, DTZ VOF komt geen beroep toe op het forumkeuzebeding. De schikkingsovereenkomsten bepalen ter zake: “the Parties irrevocably submit to the exclusive jurisdiction of the Irish Courts”. Uit niets blijkt of volgt dat door de partijen die de schikkingsovereenkomsten hebben gesloten met ‘
the Parties’ anderen worden bedoeld dan zijzelf, te weten het Fonds, (thans) ACC IL en de investeerders, laat staan dat daarmee wordt gedoeld op DTZ VOF. Uit de enkele omstandigheden dat de schikkingsovereenkomsten ten gunste van een aantal derden, waaronder mogelijk DTZ VOF, kwijtingsbepalingen bevatten en een keuze voor toepasselijkheid van Iers recht kan, juist vanwege het gebruik van de zinsnede ‘
the Parties’ in het forumkeuzebeding, niet worden afgeleid dat deze contracterende partijen hebben beoogd het forumkeuzebeding ook ten opzichte van die derden te doen gelden. Het beroep van DTZ VOF op het forumkeuzebeding wordt dan ook verworpen.
grief IV, die betrekking heeft op de door de rechtbank bij de uitleg van de kwijtingsbepalingen gehanteerde maatstaf naar Iers recht en de verhouding van die bepalingen met de in de schikkingsovereenkomsten gemaakte uitzonderingen voor vorderingen wegens
fraud or fraudulent misrepresentation.
fraud or fraudulent misrepresentation.
de grieven V en VIIkomt Heredium op tegen de afwijzing van de onder 3.7.1 omschreven verzoeken jegens Bouwfonds IM c.s. en daarmee tegen de overwegingen 4.29 tot en met 4.34 en 4.47 van de bestreden beschikking. Het hof merkt in dit verband op dat Heredium niet heeft gegriefd tegen het door de rechtbank in de overwegingen 4.23 tot en met 4.23.3 uit de doeken gedane beoordelingskader.
frauden
fraudulent misrepresentationniet geldt voor (leden van) het Fonds c.s., is van belang te weten wie van hen exact waarvoor aansprakelijk kan worden gehouden. Dit is mede van belang indien het Fonds en/of ACC IL zich kunnen beroepen op het forumkeuzebeding en/of de kwijting en de andere leden van het Fonds c.s. niet. In dat geval is het voor de bepaling van de rechtspositie van Heredium (en het door haar kunnen inschatten of het instellen van een vordering jegens bepaalde verweerders zinvol is) onder meer van belang om opheldering ter krijgen in hoeverre leden van Rabobank c.s. betrokken waren bij (volgt opsomming van een aantal volgens Heredium relevante kwesties; hof). (…) ”
fraud or fraudulent misrepresentation. Voegt het hof daarbij dat het Fonds en ACC IL geen partij zijn bij een eventueel voor de Nederlandse rechter te houden voorlopig getuigenverhoor en dat Heredium niet duidelijk heeft gemaakt naar welke feiten en omstandigheden met betrekking tot Bouwfonds IM c.s. in haar visie
hoe dan ook, dus ook als Bouwfonds IM c.s. zich (wel) op de kwijtingsbepalingen kunnen beroepen, onderzoek zal moeten worden gedaan, dan oordeelt het hof dat Heredium geen rechtens te respecteren belang heeft bij het door haar gewenste (zeer brede en omvangrijke) voorlopig getuigenverhoor met betrekking tot de onder 3.7.1 genoemde onderwerpen. Immers, vanwege het voorgaande een en ander is onvoldoende zeker dat de af te leggen getuigenverklaringen met het oog op een te voeren procedure relevant zullen zijn. Tevens acht het hof in de geschetste omstandigheden, mede gelet op de door Heredium beoogde omvang van de te houden getuigenverhoren en de daaraan inherente belasting voor de betrokken partijen, de te horen getuigen en de rechterlijke macht, toewijzing van het verzoek niet doelmatig, niet proceseconomisch en niet maatschappelijk verantwoord. Het verzoek is daarom in zoverre strijdig met een goede procesorde en ook om die reden terecht afgewezen.
Grief VI, voor zover gericht tegen C&W, faalt dus.
grief VIbetoogt dat de rechtbank in overweging 4.37 van de bestreden beschikking ten onrechte heeft geoordeeld dat Heredium tegen DTZ VOF geen verzoek heeft gedaan, heeft zij bij deze grief geen belang, omdat in hoger beroep het desbetreffende verzoek in volle omvang voorligt en wordt beoordeeld. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het bestreden oordeel van de rechtbank juist is. Heredium heeft immers in het inleidend verzoekschrift DTZ VOF niet als partij aangemerkt, zodat het desbetreffende petitum geen betrekking op haar had. Hieraan doet niet af dat Heredium ten tijde van het indienen van het inleidend verzoekschrift niet wist dat (niet C&W maar) DTZ VOF de verkopend makelaar was noch dat het wellicht voor DTZ VOF mogelijk was geweest om in eerste aanleg vrijwillig als belanghebbende te verschijnen.
fishing expeditionen van misbruik van procesrecht ontbeert met betrekking tot het onderhavige bewijsthema feitelijke grondslag. Ten slotte geldt wat de rechtbank in overweging 4.44 van de bestreden beschikking naar aanleiding van het desbetreffende verweer van Bouwfonds IM c.s. en AG APF Amsterdam heeft overwogen ook hier, te weten dat met inachtneming van de beperkingen van het onderwerp van verhoor en de daarbij behorende, in de overwegingen 4.48 en 4.49 van de bestreden beschikking geformuleerde beperking aan het aantal te horen getuigen, niet (langer) kan worden gezegd dat sprake is van strijd met de goede procesorde. Dit laatste wordt niet anders doordat het hof heeft geoordeeld dat ook [naam 2] en [naam 3] als getuigen zullen moeten worden gehoord, als Heredium dat wenst.
Bescheid 13);
Bescheid 14);
Bescheid 15)
Bescheid 16);
Bescheid 17);
Bescheid 18);
Bescheid 19);
Bescheid 20).”