ECLI:NL:GHAMS:2024:689
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.E. van der Werff
- J.C.W. Rang
- M. Mieras
- Rechtspraak.nl
Beroep op huurbescherming niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de bewindvoerder van [X] en [geïntimeerde] betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst. De bewindvoerder, die optreedt als vertegenwoordiger van [X], heeft in hoger beroep het vonnis van de kantonrechter bestreden, waarin was geoordeeld dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was voortgezet en dat het beroep van [geïntimeerde] op huurbescherming niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. De bewindvoerder vorderde dat het hof het bestreden vonnis zou vernietigen en de huurovereenkomst zou beëindigen, zodat [geïntimeerde] het gehuurde zou moeten ontruimen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] huurt sinds 1 april 2018 een woning van [X], die de huurovereenkomst na het overlijden van [naam 1] heeft voortgezet. De bewindvoerder heeft de huurovereenkomst opgezegd en de ontruiming aangezegd, met als argument dat de huurovereenkomst van korte duur was en dat het beroep van [geïntimeerde] op huurbescherming niet gerechtvaardigd was gezien de omstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was en dat de huurbescherming van [geïntimeerde] niet onaanvaardbaar was.
In hoger beroep heeft het hof de argumenten van de bewindvoerder beoordeeld, waaronder de medische en financiële situatie van [X] en de noodzaak om de woning in onverhuurde staat te verkopen. Het hof concludeert dat de omstandigheden niet meebrengen dat het beroep van [geïntimeerde] op huurbescherming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van het hoger beroep.