Uitspraak
Onderzoek van de zaak
27 februari 2024 en 14 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Vonnis waarvan beroep
- enkele verwijzingen naar de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen op de hierna te noemen wijze aanpast;
- de kwalificatie van het onder 1 bewezenverklaarde vervangt door de hierna te noemen kwalificatie.
Aanpassingen bewijsmiddelen
Oplegging van straf
first offenderde oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden gangbaar is voor het opzettelijk aanwezig hebben van een kilo heroïne, zodat de verdachte door de rechtbank buitengewoon hard is gestraft. De verdediging heeft daarom verzocht aan de verdachte geen gevangenisstraf op te leggen die langer duurt dan de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
3 maanden genoemd en, in geval van een organisatie, een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. De verdachte heeft onderdeel uitgemaakt van een grote professionele organisatie die, blijkens de in- en uitreisgegevens en de tapgesprekken, tot doel had het (ook internationaal) verhandelen van grote hoeveelheden verdovende middelen. Gelet op de op drugshandel wijzende bevindingen ziet het hof in het voorhanden hebben van de nepvuurwapens eveneens een strafverzwarende omstandigheid. Het hof acht de door de rechtbank opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden dan ook passend en zal deze straf als uitgangspunt nemen.
10 maanden na het instellen van het hoger beroep wordt gewezen. Gelet hierop is de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM in hoger beroep ruimschoots overschreden. In deze omstandigheid ziet het hof aanleiding om de verdachte niet meer terug te sturen naar de gevangenis en hem – in plaats van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf – een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Zo wordt enerzijds rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en wordt de verdachte er anderzijds van weerhouden om nogmaals strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.