Uitspraak
Onderzoek van de zaak
27 februari 2024 en 29 februari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Vonnis waarvan beroep
- de pleegperiode genoemd in de bewezenverklaring van feit 1, gelet op de bewijsoverwegingen van de rechtbank, verbeterd leest als: “op tijdstippen in de periode van 1 februari
- ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde de bewijsoverwegingen
- ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde de twee alinea’s beginnend met ‘3e tussenconclusie’ op blad 13 van het vonnis
- het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheft.
Aanvullende/vervangende overwegingen
[medeverdachte01] als getuige te horen, indien het hof diens verklaring als bewijsmiddel bezigt.
Oplegging van straf
1 februari 2017 tot en met 18 april 2017), 2 en 3 (met als pleegdatum 19 april 2017) bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden.
1 februari 2017 tot en met 18 april 2017), 2 en 3 (met als pleegdatum 19 april 2017) tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan
7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
€ 5.700,00. Cocaïne is een verslavende en voor de gezondheid schadelijke stof. De handel erin gaat bovendien samen met diverse vormen van (niet zelden gewelddadige) criminaliteit die een corrumperende werking op de samenleving hebben. Met zijn gedragingen heeft de verdachte getoond hieraan geen boodschap te hebben, maar alleen te handelen uit eigen winstbejag. Dat hij aan de handel in cocaïne daadwerkelijk geld heeft verdiend, blijkt uit het aantreffen van het witgewassen geldbedrag. Witwassen van geld dat is verkregen door illegale zaken tast de integriteit van het financieel en economisch verkeer aan.
12 maanden passend.
10 maanden na het instellen van het hoger beroep wordt gewezen. Gelet hierop is de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM in hoger beroep ruimschoots overschreden. In deze omstandigheid ziet het hof aanleiding om de verdachte niet meer terug te sturen naar de gevangenis en hem – in plaats van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf – een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Zo wordt enerzijds rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en wordt de verdachte er anderzijds van weerhouden om nogmaals strafbare feiten te plegen. Het hof ziet geen aanleiding om aan de verdachte nog een taakstraf op te leggen, zoals door de advocaat-generaal gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
7 (zeven) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.