Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
eenexploitant van een hotel kan ontvangen, omdat het feit dat EHM minder TVL heeft ontvangen omdat zij onderdeel is van een grotere groep hotels, voor haar eigen rekening moet blijven. Vastint heeft coulancehalve geen aanspraak gemaakt op contractuele rente en boetes en de concerngarantie niet ingeroepen, maar verweert zich tegen de gevorderde verklaringen voor recht daarover, omdat zij aanspraak moet kunnen maken op rente en boetes en de concerngarantie moet kunnen inroepen als EHM tekortschiet in de nakoming van haar betalingsverplichtingen, aldus nog steeds Vastint.
grief 4 in principaal hoger beroepen
grief 1 in incidenteel hoger beroepfalen.
veelvan de gevallen waarin de gevolgen van de coronamaatregelen niet in de huurovereenkomst zijn verdisconteerd, en dus niet per se voor
alle. Bovendien is in rov. 3.2.5 van de uitspraak uiteengezet dat de reden waarom een aanpassing van de huur moet plaatsvinden, is gelegen in de ernstige verstoring van de waardeverhouding tussen de wederzijdse prestaties. Wanneer in deze zaak naar die waardeverhouding wordt gekeken, ligt het voor de hand daarbij te betrekken dat de huur in de jaren 2020 en 2021, juist vanwége de lagere omzet in die jaren, sterk is verlaagd ten opzichte van de huur in de pré-coronatijd. Immers: in de pré-coronatijd had EHM de beschikking over een bedrijfsruimte waarmee zij een goede omzet kon halen en waarvoor zij een bepaalde huur betaalde; door de coronamaatregelen had EHM nog slechts de beschikking over een bedrijfsruimte waarmee zij een veel kleinere omzet kon halen, maar daartegenover stond ook een (veel) lagere huur. De verstoring in de waardeverhouding is daardoor aanzienlijk minder ernstig dan in gevallen waarin een vaste huur is overeengekomen.
grief 3 in principaal hoger beroep, waarmee Vastint het tegendeel bepleit, doel mist.