ECLI:NL:GHAMS:2024:494
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging leaseovereenkomst en incident tot voeging en tussenkomst in civiele procedure
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak draait om de vernietiging van leaseovereenkomsten door [geïntimeerde], die op 19 december 2005 aan Dexia heeft medegedeeld dat zij de overeenkomsten op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 BW vernietigt. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, wat Dexia heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan.
In het hoger beroep heeft [eiser], de echtgenoot van [geïntimeerde], een incidentele conclusie tot voeging en tussenkomst ingediend. Hij wil zich voegen aan de zijde van [geïntimeerde] om haar te steunen in haar vordering tegen Dexia. Dexia heeft betoogd dat [eiser] te laat is met zijn vordering en dat hij geen zelfstandig belang heeft bij de voeging en tussenkomst, omdat de vordering van [geïntimeerde] al is toegewezen.
Het hof heeft echter geoordeeld dat [eiser] voldoende belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak, omdat hij nadelige gevolgen kan ondervinden indien de vordering van [geïntimeerde] wordt afgewezen. Het hof heeft de incidentele vordering van [eiser] toegewezen, waardoor hij zowel kan tussenkomen als zich kan voegen aan de zijde van [geïntimeerde]. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor een memorie in het kader van de voeging en tussenkomst.