ECLI:NL:GHAMS:2024:479
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met verzoeken tot terugplaatsing en deskundigenonderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] verzocht om beëindiging van de ondertoezichtstelling en om directe terugplaatsing van [minderjarige] bij haar. Subsidiair vroeg zij om een deskundigenonderzoek, de vervanging van de gecertificeerde instelling (GI) en wijziging van de omgangsregeling. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vervanging van de GI en de beschikking waarvan beroep bekrachtigd. De moeder had eerder in de procedure al verzocht om een deskundigenonderzoek, maar het hof oordeelde dat dit verzoek niet meer relevant was, aangezien het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] op 24 november 2023 was beëindigd. De moeder had ook verzocht om een bijzondere curator voor [minderjarige] te benoemen, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er al voldoende hulpverleners betrokken waren. De GI had verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder en stelde dat er nog steeds sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige]. Het hof oordeelde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat de kinderrechter op goede gronden had gehandeld. De moeder had ook verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling, maar het hof wees dit verzoek af, omdat de huidige regeling in het belang van [minderjarige] werd geacht. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en bevestigt de eerdere beslissingen van de kinderrechter.