Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Verzoek om terugwijzing
in de strafprocedure, heeft de voorzitter van de rechtbank “
onder meer de korte inhoud van de stukken van het dossier in deze strafzaak
- de ontnemingsprocedure een sequeel is van de strafprocedure;
- de verdenking ter zake van witwassen in de strafzaak (feit 1 op de tenlastelegging in de strafprocedure) en de ontnemingsvordering allebei zien op een bedrag van € 734.113,76, berekend aan de hand van één en dezelfde kasopstelling;
- het ontnemingsproces-verbaal deel uitmaakt van het strafdossier, dat op de terechtzitting in de strafprocedure in eerste aanleg aan de betrokkenen is voorgehouden, zodat zij met de inhoud daarvan bekend mogen worden verondersteld;
- uit de aan de behandeling in eerste aanleg voorafgegane conclusiewisseling evenzeer blijkt van bekendheid bij de betrokkenen en hun raadsvrouw met de voor de beoordeling relevante stukken in het dossier,
zo’n innige verstrengeling tussen de strafzaak en de ontneming’, dat naar haar mening andere rechters dan de rechters in de strafzaak de ontnemingsvordering dienden te beoordelen.
inzagein het ontnemingsdossier door de rechtbank is onthouden, kan in het licht van het voorgaande niet als verzuim worden aangemerkt, nu de verdediging reeds kennis had van het dossier en gesteld noch anderszins gebleken is, dat de rechtbank over voor de verdediging onbekende stukken heeft beschikt. Dat het strafdossier zich reeds bij het gerechtshof bevond (in verband met het door de verdediging ingestelde hoger beroep in de strafzaak) neemt niet weg dat de rechtbank zich kennelijk voldoende geïnformeerd achtte om de ontnemingszaak te beoordelen. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de verdediging door de beslissing tot weigering van inzage in haar belangen is geschaad.
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 109.302,50.
Verplichting tot betaling aan de Staat
€ 5.000,-
€ 175.000,-in mindering worden gebracht op de betalingsverplichting van de betrokkene. In geval dat bedrag niet zou worden afgetrokken, zou de waarde van deze verbeurdverklaarde voorwerpen in dubbel opzicht aan de betrokkene worden ontnomen, hetgeen niet strookt met het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel.
geenverplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden opgelegd
109.302,50minus € 5.000,- minus € 175.000,-). Het hof stelt de verplichting tot betaling op
nihil.
Toepasselijk wettelijk voorschrift
BESLISSING
€ 109.302,50 (honderd negenduizend driehonderdtwee euro en 50 eurocent).
nihil.