Uitspraak
Onderzoek van de zaak
12 augustus 2021, 12 mei 2022 en 16 februari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
Tenlastelegging
- op of omstreeks 31 december 2013 een geldbedrag van (ongeveer) 57.190,- euro (D-09, pag. 583)) en/of
- op of omstreeks 07 januari 2014 een geldbedrag van (ongeveer) 55.000,- euro (D-09, pag. 583)),
Vonnis waarvan beroep
Standpunten van partijen inzake het bewijs
Oordeel van het hof
het hof begrijpt: gerechtigden tot) deze bankrekening als de (enige) houder van de pas van deze bankrekening. [4]
19 december 2012 tot en met 12 december 2014 is voor een bedrag van in totaal € 475.380,00 aan subsidies en donaties ontvangen, waarvan € 468.380,00 afkomstig van de Dienst Terugkeer & Vertrek van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Van laatstgenoemd bedrag is een deel, te weten € 160.130,00, op 18 december 2013 vanuit de Dienst Terugkeer & Vertrek overgemaakt naar de bankrekening van Stichting [stichting01] . [5]
Loon, huur kantoor, staffs//12-12-2012-31-12-2013” en op
7 januari 2014 is een bedrag van € 55.000,00 overgeboekt met de omschrijving “
Consultants, loon payment for // [verdachte01] . 2012/2013 1Year”. [6]
1 december 2016 huur moet betalen ter hoogte van 1.500.000,00 Naira per jaar. Dit komt (omgerekend op 2 december 2012) neer op een jaarlijks bedrag van ongeveer € 7.224,00. In de huurovereenkomst is vermeld dat de totale huursom over vier jaren van (1.500.000,00 x 4 =) 6.000.000,00 Naira
vooraf betaald(cursief hof) moet worden. Dit betekent dat op basis van de huurovereenkomst reeds in december 2012 omgerekend een totaalbedrag van (7.224,00 x 4 =) € 28.896,00 had moeten worden betaald aan [bedrijf01] Limited. Door de verdachte zijn geen documenten en/of bankafschriften overgelegd waaruit blijkt dat dit is gebeurd. De overgelegde huurovereenkomst sluit gelet op de datering niet aan bij de overboeking op 31 december 2013. Ook hebben vanaf de bankrekening van Stichting [stichting01] rond de periode van december 2012 geen vergelijkbare overboekingen of contante opnamen plaatsgevonden.
Bewezenverklaring
- op 31 december 2013 een geldbedrag van € 57.190,00 en
- op 7 januari 2014 een geldbedrag van € 55.000,00,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
5 december 2019. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen met de appelakte op
19 december 2019 en is deze termijn geëindigd met dit arrest op 1 maart 2024, waarmee de redelijke termijn van 2 jaren met 2 jaren en ruim 2 maanden is overschreden.
6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een daaraan te verbinden proeftijd van 3 jaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 maart 2024.