Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- de overweging van de rechtbank met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte vervangt;
- de strafmotivering aanvult in reactie op hetgeen is aangevoerd in hoger beroep.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 september 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor de invoer van cocaïne. Tijdens de zitting op 15 februari 2024 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, een beroep gedaan op psychische overmacht. Hij stelde dat hij onder druk was gezet om de drugs te smokkelen en dat hij geen andere keuze had. De advocaat-generaal heeft echter betoogd dat dit verweer onvoldoende onderbouwd was en dat de verdachte zelf financiële problemen had en actief had gevraagd om geld voor een vliegticket naar Nederland. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat het beroep op psychische overmacht niet aannemelijk was. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd en de onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden gehandhaafd, met de opmerking dat de strafmotivering van de rechtbank adequaat was en in lijn met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).