ECLI:NL:GHAMS:2024:42

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
200.320.109/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest inzake transparantievereiste in overeenkomst tussen Legalitas B.V. en geïntimeerde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2024 een eindarrest gewezen in hoger beroep, waarbij Legalitas B.V. als appellante optrad tegen een niet verschenen geïntimeerde. De zaak betreft de vraag of een beding in de overeenkomst tussen Legalitas en de geïntimeerde voldoet aan het transparantievereiste zoals neergelegd in artikel 4, lid 2 van Richtlijn 93/13. Dit arrest volgt op een eerder tussenarrest waarin Legalitas de gelegenheid kreeg om te reageren op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023 (zaak C-395/21). Het hof oordeelt dat Legalitas aan het transparantievereiste heeft voldaan, omdat in de overeenkomst duidelijke informatie is verstrekt over de te verlenen diensten en de bijbehorende kosten. Het hof vernietigt het bestreden vonnis en wijst de vordering van Legalitas tot betaling van haar facturen toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kosten van de procedure in eerste aanleg komen ten laste van Legalitas, terwijl de kosten van het hoger beroep voor rekening van de geïntimeerde komen. Het arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.320.109/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 10124906 CV \ EXPL 22-4609
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 januari 2024
inzake
LEGALITAS B.V.,
gevestigd te Hilversum,
appellante,
advocaat: mr. E. van Es te Hilversum,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Legalitas en [geïntimeerde] genoemd.
Bij arrest van 27 juni 2023 heeft het hof Legalitas in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op de vraag of, in het licht van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023 (zaak C-395/21,
Honoraires d’avocat - Principe du tarif horaire, ECLI:EU:C:2023:14), het beding in de tussen Legalitas en [geïntimeerde] gesloten overeenkomst al dan niet voldoet aan het in artikel 4, lid 2 van Richtlijn 93/13 neergelegde transparantievereiste.
Legalitas heeft zich bij akte van 14 augustus 2023, met producties, over voornoemde vraag uitgelaten.
Tenslotte is wederom arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1
Het hof is van oordeel dat, alle omstandigheden van dit geval in aanmerking genomen, Legalitas heeft voldaan aan het transparantievereiste van artikel 4 lid 2 van Richtlijn 93/13.
2.2
Aan de vereisten van artikel 6:230l sub a en b BW is voldaan, omdat in de afspraakbevestiging van 31 mei 2022 (hierna: de afspraakbevestiging) en in de opdrachtbevestiging van 2 juni 2022 (hierna: de opdrachtbevestiging) zowel de voornaamste kenmerken van de te verlenen diensten, als het adres en de contactgegevens van Legalitas zijn vermeld. Ten aanzien van het vereiste van artikel 6:230l sub c BW (de totale prijs van de diensten of, als door de aard van de dienst de prijs redelijkerwijze vooraf niet kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend) wordt overwogen dat Legalitas in de afspraak- en opdrachtbevestiging het uurtarief heeft vermeld. In de opdrachtbevestiging heeft Legalitas meegedeeld dat facturering van het honorarium tweewekelijks zal geschieden, waarbij [geïntimeerde] een gespecificeerde factuur ontvangt en de bestede tijd exact wordt bijgehouden in tijdseenheden van zes minuten. Legalitas heeft in hoger beroep een gespreksverslag van 31 mei 2022 overgelegd waarin is vermeld dat zij [geïntimeerde] tijdens een (intake)gesprek op die datum en derhalve vóórdat partijen de overeenkomst met elkaar aangingen een ureninschatting van 35 uur per zaak/procedure heeft gegeven, hetgeen [geïntimeerde] niet heeft betwist. Dat [geïntimeerde] de financiële consequenties ook daadwerkelijk voldoende heeft kunnen overzien wordt overigens naar het oordeel van het hof nog bevestigd door het feit dat [geïntimeerde] – zoals Legalitas heeft gesteld en [geïntimeerde] niet heeft betwist – vervolgens ook geen klachten heeft geuit over de op basis van de opdracht opgemaakte facturen. [geïntimeerde] heeft de verschuldigdheid van die facturen zelfs erkend en slechts aangestuurd op termijnbetaling vanwege het ontbreken van middelen, zo heeft Legalitas onweersproken gesteld.
2.3
Legalitas heeft aldus [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof voorafgaand aan het sluiten van de opdracht voldoende duidelijke en begrijpelijke informatie gegeven om [geïntimeerde] in staat te stellen met de nodige voorzichtigheid en met volledige kennis van de financiële consequenties van het aangaan van die opdracht haar beslissing te nemen.
2.4
Het voorgaande betekent dat de grieven slagen. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vordering van Legalitas tot betaling van haar facturen zal alsnog worden toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn berekend conform de gebruikelijke staffel en eveneens toewijsbaar, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering van Legalitas tot betaling van de volledige proceskosten zal worden afgewezen, reeds omdat Legalitas deze vordering niet heeft onderbouwd.
2.5
De kosten van de procedure in eerste aanleg (begroot op nihil) komen ten laste van Legalitas, omdat zij het hoger beroep had kunnen voorkomen door in eerste aanleg al aan haar stelplicht te voldoen. De kosten van de procedure in hoger beroep komen ten laste van [geïntimeerde] , waarbij maar een punt zal worden berekend, zodat de kosten van de akte voor rekening van Legalitas komen.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Legalitas van € 10.514,98 inclusief BTW en de buitengerechtelijke incassokosten van € 880,15 te vermeerderen met wettelijke rente van € 58,88;
veroordeelt Legalitas in de kosten van het geding in eerste aanleg, begroot op nihil en [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Legalitas begroot op € 886,33 aan verschotten en € 1.183,00 voor salaris en op € 173,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A.H.M. ten Dam, I.A. Haanappel-van der Burg en F.J. van de Poel en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.