Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het hoger beroep
van het hof(cursivering hof) in kracht van gewijsde is gegaan. De advocaat van de vrouw heeft ter zitting bevestigd dat haar hoger beroep zich niet richt tegen de door de rechtbank uitgesproken echtscheiding. Daarnaast heeft hij aangegeven dat hij betwijfelt of de echtscheidingsbeschikking thans nog ingeschreven zou kunnen worden.
niethet geval. Daartoe overweegt het hof als volgt.
€ 50.000,-, maar van € 45.000,- op een Marokkaanse bankrekening is gestort. Uit het overboekingsbewijs dat als productie 2 door de vrouw is overgelegd, volgt dat zij op 24 maart 2017 een bedrag van € 20.000,- heeft gestort naar de man als begunstigde op de bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] , gehouden bij de Attijariwafa bank. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw daarmeevoldoende gemotiveerd betwist dat zij per peildatum dit deel van het bedrag van € 150.000,- nog onder zich had. Uit het overboekingsbewijs dat de vrouw als productie 3 in geding heeft gebracht, volgt verder dat op 24 maart 2017 ook nog een bedrag van € 25.000,- op voornoemde Marokkaanse bankrekening is overgemaakt. De man heeft er echter op gewezen dat als opdrachtgever niet de vrouw, maar de dochter van partijen op de overboeking staat vermeld. Naar het oordeel van het hof is daarmee niet voldoende komen vast te staan dat ook deze overboeking ten laste van het bedrag van € 150.000,- heeft plaatsgevonden. Aldus heeft de vrouw met deze overboeking onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat deze overboeking ten laste van het door haar ontvangen bedrag van € 150.000,- is gekomen. Datzelfde geldt voor de door de vrouw gestelde betaling aan de man van € 10.000,- op een bankrekening van de man in Marokko handelend onder de naam ‘ [onderneming ] ’ bij [Z] in Casa Blanca. De man heeft betwist dat dit bedrag aan hem betaald is, waartegenover de vrouw geen stukken heeft overgelegd waaruit die betaling aan hem kan worden afgeleid. De vrouw heeft bovendien gesteld noch onderbouwd wanneer deze betaling dan precies aan hem gedaan zou zijn. Dat klemt te meer nu de man heeft gesteld dat de onderneming ‘ [onderneming ] ’ feitelijk een onderneming van de vrouw was, en zij zich als enige met deze onderneming bemoeide, welke stellingen de vrouw niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken.
in privéaan haar toebehoorde. Bij dit alles weegt het hof bovendien mee dat de vrouw geen stukken heeft overgelegd waaruit de door haar gestelde betalingen blijken.
€ 4.800,- aan borg, het bedrag van € 1.600,- aan huur, alsmede het bedrag van € 5.000,- aan voorraden geldt dat de vrouw in het geheel niet heeft onderbouwd wat zij aan inrichting heeft gekocht, welke voorraden het betrof, en wanneer deze dan zijn betaald. De vrouw heeft voorts niet onderbouwd op welk pand de door haar gestelde borg zag, en wanneer deze door haar is betaald. De man heeft bovendien gesteld dat het in Marokko niet gebruikelijk is om borg te betalen, welke stelling de vrouw niet heeft weersproken. Hetzelfde geldt voor de door haar gestelde huurbetaling van € 1.600,-. De vrouw heeft slechts gesteld dat onder de naam ‘ [onderneming ] ’ de bedrijven ‘Sushi Restaurant’ en ‘Toko’ handelden, en dat het pand was gehuurd voor € 1.600,- per maand. De vrouw heeft evenwel niet gesteld wanneer zij dit bedrag dan ten laste van het bedrag van € 150.000,- zou hebben betaald, welke maand huur het precies bedroeg, en waarom deze huur niet uit de inkomsten van deze ondernemingen kon worden voldaan. Ook deze stellingen van de vrouw kunnen daarmee niet als voldoende gemotiveerde betwisting gelden van de stelling van de man dat het bedrag van € 150.000,- per peildatum nog deel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Ook hier weegt het hof mee dat de vrouw geen stukken heeft overgelegd waaruit de door haar gestelde betalingen blijken.
volledigewaarde van de inboedel in de door de vrouw aan de man te betalen overbedelingsuitkering begrepen. Het hof zal de beschikking van de rechtbank daarom in zoverre vernietigen, en de vrouw veroordelen om aan de man uit hoofde van verdeling van de inboedel een overbedelingsuitkering te betalen van € 2.000,-.