ECLI:NL:HR:2012:BV1029
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Echtscheidingsbeschikking en inschrijving in de registers van de burgerlijke stand
In deze zaak gaat het om een echtscheidingsbeschikking die niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw heeft in hoger beroep vernietiging van de gehele beschikking verzocht, maar heeft geen grieven gericht tegen de echtscheidingsbeslissing zelf. De Hoge Raad oordeelt dat de termijn van artikel 1:163 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek pas aanvangt nadat de appelbeschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Dit betekent dat de echtscheidingsbeschikking pas onherroepelijk wordt als er geen grieven meer tegen zijn gericht en de appelrechter dit bevestigt. De feiten van de zaak zijn als volgt: de vrouw en de man zijn op 19 september 2000 in Syrië gehuwd en hebben samen een minderjarig kind. De man heeft verzocht om de echtscheiding en om te bepalen dat het kind bij hem zal verblijven. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de nevenvoorziening toegewezen. In hoger beroep heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De vrouw heeft cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad verwerpt het beroep. De Hoge Raad concludeert dat de echtscheidingsbeschikking haar kracht niet heeft verloren, omdat de vrouw niet tijdig grieven heeft ingediend tegen de echtscheiding zelf. De Hoge Raad bevestigt dat de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand pas kan plaatsvinden nadat de appelbeschikking in kracht van gewijsde is gegaan.