ECLI:NL:GHAMS:2024:381

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
23-001650-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met toewijzing vordering benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 mei 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van diefstal gepleegd op 8 december 2022 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van €200,00 met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot vier dagen hechtenis, die kan worden omgezet in een geldboete bij gebreke van betaling.

De vordering van de benadeelde partij, die materiële schade heeft geleden ter hoogte van €1.620,00, is toegewezen. Het hof heeft de verdachte verplicht om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de schade, 8 december 2022. De beslissing van het hof houdt ook in dat de gijzeling maximaal 26 dagen kan duren, maar dat deze niet de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer opheft. Indien de verdachte aan een van de betalingsverplichtingen voldoet, vervalt de andere.

De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Hartsuiker, met T. Zikken als griffier. De zaak betreft belangrijke juridische aspecten van diefstal en de rechten van benadeelde partijen in het strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-086551-23
parketnummer hoger beroep : 23-001650-23
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 31 januari 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[Verdachte]
voornamen: [Verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
adres: [adres] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
gepleegd
op 8 december 2022 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.620,00 (duizend zeshonderdtwintig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.620,00 (duizend zeshonderdtwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 26 (zesentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 8 december 2022.
Gewezen door mr. F.A. Hartsuiker, in bijzijn van T. Zikken, griffier.
mr. F.A. Hartsuiker