In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 december 2022 was gewezen. De verdachte werd beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met een verbod op basis van artikel 2 onder B van de Opiumwet en van overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet. De feiten vonden plaats op 26 juli 2022 in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. Daarnaast is de verdachte voor de duur van zes maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, T. Zikken.