ECLI:NL:GHAMS:2024:374

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
23-001400-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 25 april 2023 was gewezen. De verdachte is beschuldigd van telkens diefstal, gepleegd op 18 oktober 2021 te Spaarndam en op 21 juni 2022 te Egmond aan den Hoef. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar. Tevens zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen. De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft recht op € 129,10 ter zake van materiële schade, en de benadeelde partij [benadeelde 2] heeft recht op € 532,15. De wettelijke rente voor de materiële schade is vastgesteld op respectievelijk 18 oktober 2021 en 21 juni 2022. Het hof heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 2 dagen voor de eerste benadeelde partij en 10 dagen voor de tweede benadeelde partij. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de verdachte ten aanzien van de schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-052394-22 en 15-154905-22
parketnummer hoger beroep : 23-001400-23
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van
31 januari 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen:
geboren: op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 15-052394-22 en met parketnummer 15-154905-22 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
diefstal.
Gepleegd op:
- in de zaak met parketnummer 15-052394-22 feit 1: op 18 oktober 2021 te Spaarndam, gemeente Haarlemmermeer;
- en in de zaak met parketnummer 15-154905-22 feit 1: op 21 juni 2022 te Egmond aan den Hoef, gemeente Bergen (NH).

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-052394-22 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 129,10 (honderdnegenentwintig euro en tien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-052394-22 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 129,10 (honderdnegenentwintig euro en tien cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 18 oktober 2021.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-154905-22 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 532,15 (vijfhonderdtweeëndertig euro en vijftien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-154905-22 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 532,15 (vijfhonderdtweeëndertig euro en vijftien cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 juni 2022.
Gewezen door mr. F.A. Hartsuiker, in bijzijn van T. Zikken, griffier.
mr. F.A. Hartsuiker