ECLI:NL:GHAMS:2024:3695

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
200.334.291
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep inzake hypotheekrecht en vernietiging hypotheekverlening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een incidentele vordering tot niet-ontvankelijkverklaring van [appellant] in zijn hoger beroep. [appellant] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2023, waarin Swishfund als eiseres was opgetreden. Swishfund had gevorderd dat [appellant] niet-ontvankelijk zou worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij niet binnen de vereiste termijn van acht dagen had ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. Het hof oordeelde dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen de waardeloosverklaring van het hypotheekrecht en de vernietiging van de hypotheekverlening. Aangezien [appellant] niet tijdig had ingeschreven, werd hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de beslissingen over de hypotheek. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [appellant] in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep. Het hof hield verdere beslissingen aan tot het eindarrest in de hoofdzaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.334.291/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/728935 / HA ZA 23-100
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 september 2024
inzake
[appellant] ,
wonend te [plaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. L. Hennink te Rotterdam,
tegen
SWISHFUND NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Naarden, gemeente Gooise Meren,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. H.A. Bravenboer te Rotterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Swishfund genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 25 oktober 2023 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2023, onder bovenstaand zaak- en rolnummer gewezen tussen - voor zover in dit incident van belang - Swishfund als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
  • memorie van grieven, met producties;
  • incidentele memorie tot niet-ontvankelijk verklaring c.q. (subsidiair) voeging tevens memorie van antwoord in principaal appel en akte vermeerdering c.q. aanvulling grondslag eis en memorie van grieven in (voorwaardelijk) incidenteel appel, met producties;
  • memorie van antwoord in het incident.
In het incident heeft Swishfund gevorderd [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, althans de zaak te voegen met de bij het hof onder zaaknummer 200.336.288/01 aanhangige zaak tussen Swishfund en Ruhi Ventures B.V. (hierna: Ruhi Ventures).
[appellant] heeft daarop een memorie van antwoord in het incident genomen. [appellant] heeft betwist dat hij niet-ontvankelijk is in zijn vordering en zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de gevorderde voeging.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

In het incident
2.1.
Kort gezegd en voor zover in het incident van belang heeft de rechtbank bij het bestreden vonnis op vordering van Swishfund (onder 5.4) onder andere [appellant] hoofdelijk veroordeeld om aan Swishfund te betalen een bedrag van € 438.482,85, te vermeerderen met contractuele rente, (onder 5.5) de hypotheekverlening door [appellant] ten gunste van Ruhi Ventures, ingeschreven in Hyp 84731/27, vernietigd, (onder 5.6) bepaald dat de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos is, (onder 5.7) onder andere [appellant] hoofdelijk veroordeeld in de beslagkosten van € 19.188,27 en (onder 5.8) onder andere [appellant] hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van € 11.503,96. Ruhi Ventures is van dit vonnis in hoger beroep gekomen en heeft vernietiging daarvan gevorderd.
2.2.
Swishfund heeft aangevoerd dat [appellant] het hoger beroep niet binnen acht dagen na het instellen van dit rechtsmiddel heeft doen inschrijven in het register onder berusting van de griffier van het gerecht dat het vonnis heeft uitgesproken, als bedoeld in artikel 433 Rv (hierna: het rechtsmiddelenregister), ten bewijze waarvan zij de producties 14 en 15 heeft overgelegd. Swishfund verbindt daaraan de conclusie dat [appellant] in zijn hoger beroep van het bestreden vonnis niet-ontvankelijk is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:29 lid 3 BW. Uit de door Swishfund in grief 1 gegeven toelichting volgt dat zij hiermee doelt op het hoger beroep voor zover gericht tegen de in 5.5 en 5.6 van het bestreden vonnis gegeven beslissingen.
2.3.
[appellant] heeft gesteld dat hij wel ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
2.4.
De bepaling in het dictum van het vonnis dat de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos is, is, gelet op de tekst daarvan, een verklaring als bedoeld in artikel 3:29 lid 1 BW. Op grond van artikel 3:29 lid 3 BW moeten verzet, hoger beroep en cassatie tegen een zodanige uitspraak op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen na het instellen van het rechtsmiddel worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister.
2.5.
Swishfund heeft een e-mailbericht van 19 augustus 2024 van de griffier van de rechtbank Amsterdam overgelegd waaruit volgt dat er geen aantekening van het onderhavige hoger beroep is aangetroffen in het rechtsmiddelenregister. [appellant] heeft dit niet betwist. Dit leidt ertoe dat [appellant] ingevolge artikel 3:29 lid 3 BW niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen de beslissing (onder 5.6) in het bestreden vonnis dat de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos is. Er bestaat een onlosmakelijk verband tussen deze beslissing en de onder 5.5. in het bestreden vonnis vervatte vernietiging van de hypotheekverlening door [appellant] ten gunste van Ruhi Ventures. Het hof zal [appellant] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep van het bestreden vonnis voor zover dit betrekking heeft op de in het dictum onder 5.5 en 5.6 bedoelde beslissingen.
2.6.
Nu het hof de primaire incidentele vordering van Swishfund zal toewijzen, komt het hof aan een beoordeling van de subsidiair gevorderde voeging van deze zaak met de bij het hof onder zaaknummer 200.336.288/01 aanhangige zaak tussen Swishfund en Ruhi Ventures niet meer toe.
2.7.
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.8.
De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor memorie van antwoord aan de zijde van [appellant] in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep van het tussen partijen door de rechtbank Amsterdam gewezen vonnis van 27 september 2023 voor zover dat is gericht tegen de onder 5.5 en 5.6 opgenomen vernietiging van de hypotheekverlening door [appellant] ten gunste van Ruhi Ventures en de bepaling dat de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos is;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 15 oktober 2024 voor memorie van antwoord aan de zijde van [appellant] in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, J.W.M. Tromp en P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.