ECLI:NL:GHAMS:2024:3659

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
23-000978-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan witwassen na veroordeling in eerste aanleg

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor medeplichtigheid aan witwassen. De tenlastelegging betrof het opzettelijk ter beschikking stellen van haar persoonsgegevens en rekeninggegevens aan haar toenmalige partner, [medeverdachte], voor het huren van auto’s bij [BV] B.V. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 3.000, waarvan € 805 voorwaardelijk. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 november 2024 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk haar gegevens ter beschikking had gesteld. Er waren geen ondertekende huurovereenkomsten en de verdachte had verklaard niet op de hoogte te zijn van de huurauto’s die op haar naam stonden. Het hof concludeerde dat de verdachte niet medeplichtig was aan het witwassen en sprak haar vrij. Tevens werd besloten tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een Volkswagen Up en een Piaggio Vespa Primavera, hoewel er conservatoir beslag op deze voorwerpen was gelegd. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000978-22
datum uitspraak: 3 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2022 in de strafzaak onder parketnummer
13-728051-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en haar raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 februari 2016 tot en met 4 november 2016, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van voorwerp(en), te weten:
‐ een of meer geldbedrag(en) van 900 euro en/of 850 euro (uitgegeven aan huurauto’s van [BV] B.V., te weten een Volkswagen Polo (kenteken [kenteken 1]) en/of een of meer (twee) auto’s van het merk Fiat 500 (kenteken [kenteken 2] en/of [kenteken 3])),
De werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben
verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen althans verhuld wie de rechthebbende op die/dat
voorwerp(en) was/waren, of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den),
en/of
voornoemde voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
omgezet en/of van voornoemde voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) (telkens) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 4 februari 2016 tot en
met 4 november 2016, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (telkens) opzettelijk
‐ haar persoonsgegevens en/of rekeninggegevens ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte] en/of zijn
mededader(s) ten behoeve van de huur en/of het sluiten van een huurovereenkomst en/of betaling van de
huurpenningen van voornoemde personenauto(‘s) met/aan voornoemde [BV] B.V..
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de politierechter – komt tot een vrijspraak.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen en heeft gevorderd dat de verdachte voor dat feit wordt veroordeeld tot een geldboete van € 3.000,00, waarvan € 805,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Vrijspraak

Met de raadsman is het hof van oordeel dat hetgeen de verdachte is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof als volgt.
De verdachte wordt verweten medeplichtig te zijn geweest aan witwassen door het ter beschikking stellen van haar persoons- en rekeninggegevens aan haar toenmalige partner [medeverdachte], ten behoeve van het huren van een drietal auto’s bij [BV] B.V. De verdachte heeft verklaard dat zij niet wist dat de huurauto’s op haar naam waren gehuurd en dat zij nooit haar persoons- en rekeninggegevens aan [medeverdachte] ter beschikking heeft gesteld voor het huren van een auto.
Het hof stelt vast dat het dossier geen
door de verdachteondertekende huurovereenkomsten bevat met betrekking tot de huur van de in de tenlastelegging vermelde auto’s. Enkel zijn haar gegevens op enkele huurovereenkomsten opgenomen als eerste bestuurder (en die van [medeverdachte] als tweede bestuurder). En hoewel op de website van het bedrijf is vermeld dat als voorwaarde voor het huren van een auto een geldig rijbewijs en een paspoort of ID-bewijs moet worden overhandigd, is niet bekend of dit in casu daadwerkelijk heeft plaatsgevonden; het dossier bevat immers geen stukken waaruit volgt dat ter zake nader onderzoek is verricht bij het verhuurbedrijf, zodat onduidelijk is wie zich heeft gemeld als huurder. Bovendien is niet vast komen te staan dat de verdachte een van de gehuurde auto’s heeft bestuurd. Bij observaties en controles is juist [medeverdachte] telkens als bestuurder van de huurauto’s waargenomen, waarbij de verdachte slechts eenmaal als bijrijder aanwezig is geweest.
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien met het feit dat de verdachte in de tenlastegelegde periode een relatie had met [medeverdachte], die regelmatig bij haar thuis kwam, acht het hof niet onaannemelijk dat hij toegang had tot haar persoonlijke gegevens, zodat hij daar gebruik van kon maken zonder dat de verdachte daar vanaf wist. Ook het aantreffen van een van de huurovereenkomsten in de woning van de verdachte is daarmee verenigbaar. De gestelde (niet traceerbare) pinbetaling bij [BV] B.V. op 17 mei 2016 leidt niet tot een ander oordeel.
Nu op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld dat de verdachte haar persoonsgegevens en/of rekeninggegevens (opzettelijk) ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte] ten behoeve van het huren van diverse auto’s bij [BV] B.V., zal de verdachte worden vrijgesproken van het aan haar tenlastegelegde.

Beslag

Tijdens het onderzoek is bij de verdachte een Volkswagen Up (kenteken [kenteken 4]) en een Piaggio Vespa Primavera (kenteken [kenteken 5]) aangetroffen en in beslag genomen. Het hof zal, gelet op de vrijspraak, beslissen tot teruggave van deze voorwerpen.
Daarbij is van belang dat op deze voorwerpen – naast klassiek beslag – ook conservatoir beslag is gelegd, tot bewaring van het recht tot verhaal voor een eventueel op te leggen geldboete dan wel ontnemingsmaatregel. Gelet op het conservatoire beslag, zullen de voorwerpen in geval van een beslissing tot teruggave aan de verdachte feitelijk niet aan de verdachte worden teruggegeven.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- bromfiets Piaggo Vespa Primavera (kenteken [kenteken 5]) en
- personenauto Volkswagen UP (kenteken [kenteken 4]).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.A. Groenendijk, mr. M. Senden en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 december 2024.