ECLI:NL:GHAMS:2024:3637

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
23-001215-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen integrale vrijspraak voor diefstal met geweld en poging tot afpersing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte integraal was vrijgesproken. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. De zaak betreft een diefstal in vereniging met geweld en een poging tot afpersing, gepleegd op 9 februari 2018 te Heemskerk. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer, [benadeelde], onder bedreiging met een taser en een mes gedwongen om zijn telefoon (type iPhone S6) en toegangscode af te geven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft opgehaald en dat er meerdere getuigen zijn die de aanwezigheid van de verdachte in de auto bevestigen. Het hof heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen als voldoende bewijs beschouwd voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en de vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen. De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd voor materiële en immateriële schade, die door het hof is toegewezen tot een bedrag van € 6.928,96, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het strafbare feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001215-23
datum uitspraak: 24 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 april 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-127556-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 december 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, de benadeelde partij en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (type Iphone S6), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- in een auto aan die [benadeelde] een taser te tonen en/of bij/voor het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde] te houden en/of
- die [benadeelde] (meermaals) te taseren in/op de benen, althans het lichaam,
- die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: 'We maken je gewoon dood' en/of "We maken je dood, we hebben er schijt aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- die [benadeelde] (met kracht) vast te pakken en/of in een (wurg)greep te houden en/of tegen te houden de auto te verlaten;
- ( meermaals) met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] te steken en/of prikken;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (type Iphone S6), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een andere toebehoorde door:
- in een auto aan die [benadeelde] een taser te tonen en/of bij/voor het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde] te houden en/of
- die [benadeelde] (meermaals) te taseren in/op de benen, althans het lichaam,
- die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: 'We maken je gewoon dood' en/of "We maken je dood, we hebben er schijt aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- die [benadeelde] (met kracht) vast te pakken en/of in een (wurg)greep te houden en/of tegen te houden de auto te verlaten;
- ( meermaals) met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] te steken en/of prikken;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van een telefoon (type Iphone S6) van de telefoon van die [benadeelde], dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- in een auto aan die [benadeelde] een taser heeft getoond en/of bij/voor het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde] gehouden en/of
-(meermaals) in/op de benen, althans het lichaam van die [benadeelde] heeft getaserd,
- die [benadeelde] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'We maken je gewoon dood' en/of "We maken je dood, we hebben er schijt aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- die [benadeelde] (met kracht) heeft vast gepakt en/of in een (wurg)greep gehouden en/of tegen gehouden de auto te verlaten;
- meermaals met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] gestoken en/of geprikt; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. nog meer subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
-die [benadeelde] (meermaals) in/op de benen, althans het lichaam heeft getaserd, en/of
- die [benadeelde] één- of meermalen met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand. althans het lichaam, van die [benadeelde] heeft gestoken en/of geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. meest subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde] heeft mishandeld door:
- die [benadeelde] (meermaals) in/op de benen, althans het lichaam te taseren en/of
- die [benadeelde] één of meermalen met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand. althans het lichaam, van die [benadeelde] te steken en/of te prikken;
2. primair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van de (toegangs)code van de telefoon van die [benadeelde], dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- in een auto aan die [benadeelde] een taser heeft getoond en/of bij/voor het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde] gehouden en/of
- ( meermaals) in/op de benen, althans het lichaam van die [benadeelde] heeft getaserd,
- die [benadeelde] dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'We maken je gewoon dood' en/of "We maken je dood, we hebben er schijt aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- die [benadeelde] (met kracht) heeft vast gepakt en/of in een (wurg)greep gehouden en/of tegen gehouden de auto te verlaten;
- meermaals met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] gestoken en/of geprikt; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door de [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: `we maken je gewoon dood’ en/of `we maken je dood’, terwijl en/of waarna verdachte en/of zijn mededader(s):
-een taser heeft getoond en/of gehouden bij en/of voor het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde] en/of die [benadeelde] vervolgens (meermaals) in/op de benen, althans het lichaam, heeft getaserd;
-een mes, althans een scherp puntig voorwerp, heeft getoond en/of gehouden bij het lichaam van die [benadeelde] en/of die [benadeelde] één- of meermalen met dat voorwerp, in het (boven)been en/of de rug en/of armen en/of in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] heeft gestoken en/of geprikt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de rechtbank – tot een bewezenverklaring komt.

Bewijsoverweging met betrekking tot feit 1 primair en feit 2 primair

De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe heeft hij – kortgezegd – aangevoerd dat de kern van hetgeen is tenlastegelegd, namelijk wat er in de auto zou zijn gebeurd, enkel uit de aangifte volgt en dat deze geen steun vindt in de rest van het dossier. Er valt niet vast te stellen dat de verdachte in de auto heeft gezeten en dat de telefoon van het slachtoffer is weggenomen. Daarnaast is er geen steunbewijs aanwezig met betrekking tot het geweld of de bedreiging met geweld. Met betrekking tot het medeplegen heeft de verdediging aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de (onbekende) medeverdachten, dan wel van een substantiële of significante intellectuele bijdrage van de verdachte aan het delict. De enkele mogelijke aanwezigheid van de verdachte in de auto is hiervoor onvoldoende.
Het hof volgt de verdediging hierin niet en overweegt daartoe het volgende.
Het slachtoffer heeft verklaard dat hij op 9 februari 2018 omstreeks 21:15 uur thuis in Heemskerk werd opgehaald door de verdachte. De ouders van het slachtoffer hebben bevestigd dat hun zoon op die dag en dat tijdstip door een jongen werd opgehaald die zich voorstelde als [verdachte]. Ook getuige [getuige] heeft verklaard dat het slachtoffer een afspraak had met de verdachte, en dat hij het adres van het slachtoffer aan de verdachte heeft gegeven. Daarnaast blijkt uit de analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte en het slachtoffer dat het slachtoffer tussen 20:07 uur en 21:13 uur meer dan twintig inkomende oproepen ontving van de verdachte en dat er uiteindelijk een gesprek tussen beiden plaatsvond. Daarnaast blijkt uit deze gegevens dat de telefoon van de verdachte omstreeks 21:10 uur een zendmast, de thuismast van het slachtoffer, in Heemskerk heeft gebruikt. Daarna hebben de telefoons van de verdachte en het slachtoffer dezelfde zendmast in Beverwijk gebruikt, op korte afstand gelegen van de [plek]. Op basis van het voorgaande stelt het hof vast dat de verdachte het slachtoffer thuis heeft opgehaald, en dat de verdachte tegelijkertijd met het slachtoffer in de auto heeft gezeten.
Voorts volgt uit de aangifte dat het slachtoffer niet alleen bij de verdachte maar ook met drie anderen in de auto heeft gezeten. De auto reed in Heemskerk uiteindelijk richting voetbalvereniging Odin in Heemskerk en onderweg daar naartoe en bij die vereniging zelf aangekomen droeg de verdachte het slachtoffer op te doen wat hij zei, waarop de bijrijder zijn telefoon pakte en tegen het slachtoffer zei dat hij zijn toegangscode moest geven. Daarbij heeft de verdachte dreigende teksten geuit. Toen het slachtoffer hier aanhoudend geen gehoor aan gaf, is er een worsteling ontstaan waarbij hij meermaals is gestoken met een mes en is getaserd terwijl hij de auto uit wilde en door de verdachte werd vastgehouden. Het slachtoffer is uiteindelijk de auto uit weten te komen en beschikte toen niet meer over zijn telefoon. Daarover heeft hij verklaard dat hij deze op enig moment in de auto is kwijtgeraakt. Om 22:52 uur werd er een melding van het incident gedaan bij de politie.
Uit de mastgegevens blijkt dat de telefoon van het slachtoffer en van de verdachte om 22:58 uur, kort na melding van het incident, dezelfde zendmast in Velsen-Zuid hebben gebruikt, terwijl uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de politie het slachtoffer om 22.53 uur bloedend in Heemskerk heeft aangetroffen en dat het slachtoffer vervolgens met de ambulance werd vervoerd naar het ziekenhuis in Beverwijk. De verdachte en het slachtoffer waren om 22:58 uur dus niet op dezelfde plek, terwijl hun telefoons dat wel waren. Hieruit leidt het hof af dat de telefoon van het slachtoffer bij de verdachte en/of zijn mededaders is achtergebleven. Deze omstandigheid biedt steun aan de verklaring van het slachtoffer dat zijn telefoon in de auto van hem is afgenomen. Hieraan doet niet af dat uit de verklaring van het slachtoffer niet duidelijk wordt hoe de telefoon uiteindelijk precies uit zijn macht is geraakt nu het hof geen reden heeft om eraan te twijfelen dat het de verdachte en de anderen te doen was om de telefoon en de pincode en dat zij die telefoon dus hebben afgenomen en later ook opzettelijk bij zich hebben gehouden. Het hof betrekt hierbij dat de verdachte geen enkele uitleg heeft gegeven voor de omstandigheid dat de telefoon van het slachtoffer bij hem, de verdachte, is achtergebleven.
Met betrekking tot het gepleegde geweld overweegt het hof dat de verklaring van het slachtoffer wordt ondersteund door de bevindingen omtrent het letsel dat in het ziekenhuis bij het slachtoffer is vastgesteld. Bij het slachtoffer zijn (steek)verwondingen geconstateerd. Voorts is afwijkend bloedgas vastgesteld, waarover in een medische verklaring wordt opgemerkt dat dit het meest waarschijnlijk is bij een status na taseren.
Met betrekking tot het medeplegen overweegt het hof dat uit de verklaring van het slachtoffer blijkt dat meerdere mensen in de auto geweldshandelingen hebben verricht. De handelingen van de verdachte bestonden onder andere uit het – na tegen het slachtoffer gezegd te hebben dat hij rustig moest blijven en moest doen wat hij zei en na gedreigd te hebben dat zij het slachtoffer dood zouden maken – taseren en het vastpakken van de benen van het slachtoffer, terwijl het slachtoffer werd gestoken met een mes. Uit de gang van zaken zoals door het slachtoffer verklaard, ondersteund door de letselverklaring, blijkt naar oordeel van het hof voldoende dat er uit een gezamenlijk plan is gehandeld en dat er door de verdachte een bijdrage van significant gewicht is geleverd. Het hof betrekt bij zijn oordeel dat de verdachte nimmer een verklaring heeft afgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de gang van zaken anders is geweest dan door het slachtoffer verklaard en nooit enige uitleg heeft geven over de voor de verdachte zeer belastende feiten en omstandigheden.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat door de verdachte en de onbekend gebleven medeverdachten gepoogd is de toegangscode van het slachtoffer te verkrijgen, en dat de telefoon is weggenomen, telkens gepaard gaande met (bedreiging met) geweld.
Het hof verwerpt de verweren van de raadsman en komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon (type Iphone S6), die aan [benadeelde], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- in een auto aan die [benadeelde] een taser te tonen en voor het gezicht, van die [benadeelde] te houden en
- die [benadeelde] meermaals te taseren in/op de benen,
- die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: 'We maken je gewoon dood' en "We maken je dood, we hebben er schijt aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- die [benadeelde] (met kracht) vast te pakken en in een (wurg)greep te houden en tegen te houden de auto te verlaten;
- meermaals met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en de rug en armen en in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] te steken;
2.
primair
hij op 9 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van de toegangscode van de telefoon van die [benadeelde], die aan een ander toebehoorde en welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- in een auto aan die [benadeelde] een taser heeft/hebben getoond en voor het gezicht, van die [benadeelde] gehouden en
- meermaals in/op de benen van die [benadeelde] heeft/hebben getaserd,
- die [benadeelde] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'We maken je gewoon dood' en "We maken je dood, we hebben er schijt aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- die [benadeelde] (met kracht) heeft/hebben vast gepakt en in een (wurg)greep gehouden en tegen gehouden de auto te verlaten;
- meermaals met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in het (boven)been en de rug en armen en in de hand, althans het lichaam, van die [benadeelde] gestoken;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
onder 1 primair
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
onder 2 primair
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal met geweld en afpersing. De verdachte en het slachtoffer kenden elkaar. De verdachte heeft het slachtoffer thuis opgehaald, waarna zij naar een parkeerterrein zijn gereden. Daar is hij in een kleine auto meermaals met een mes gestoken en getaserd teneinde de (toegangscode van zijn) telefoon te krijgen. Het slachtoffer heeft door deze gebeurtenis een post-traumatische stress-stoornis, littekens, en letsel aan zijn hand opgelopen. Dat het gebeurde grote gevolgen heeft gehad en nog steeds heeft voor het slachtoffer is gebleken uit de ter terechtzitting in hoger beroep voorgelezen slachtofferverklaring.
De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Blijkens een de verdachte betreffend strafblad van 19 november 2024 is hij vier maanden voor het plegen van de bewezenverklaarde feiten onherroepelijk veroordeeld voor een ernstig misdrijf en liep hij hiervoor in een proeftijd. Dit weegt het hof in strafverzwarende zin mee. Daarom acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend. De huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte geven geen aanleiding om hiervan af te wijken.
Het hof heeft in strafverminderende zin rekening gehouden met het lange tijdsverloop sinds het plegen van het feit. Hoewel er strikt gezien – anders dan door de raadsman bepleit – in eerste aanleg en in hoger beroep geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, heeft het hof niettemin acht geslagen op dit tijdsverloop en daar aanzienlijk gewicht aan gegeven. Het feit dat de vervolging lang op zich heeft laten wachten, is volgens het hof niet aan de verdachte te wijten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.641,64. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, maar tot een bedrag van € 8.788,56, bestaande uit € 2.788,56 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade.
Gevorderde materiele schade:
Kleding: € 389,88
iPhone en hoesje: € 669,00
Collegegeld: € 1.003,00
Ziekenhuis daggeldvergoeding: € 35,00
Zorgkosten: € 368,33 (inclusief nieuw opgegeven eigen risico 2022)
Reiskosten: € 163,35
Parkeerkosten: € 160,00
Ten opzichte van de vordering zoals deze in eerste aanleg is ingediend zijn de kosten onder de posten ‘kosten vervanging sloten thuis’ en ‘kosten vervanging autoslot’ niet meer gevorderd, en de kosten onder de posten ‘niet vergoedde zorgkosten’ ‘reiskosten’ en ‘parkeerkosten’ gematigd.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 8.329,68 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
De raadsman heeft de vordering betwist en verzocht de vordering te matigen. Ten aanzien van de materiële schade heeft hij aangevoerd dat de gevorderde kosten met betrekking tot de kleding afgewezen dienen te worden, omdat er geen causaal verband bestaat tussen het handelen van de verdachte en het kwijtraken van de goederen. De gevorderde kosten met betrekking tot de iPhone dienen afgewezen te worden nu de telefoon niet is weggenomen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht de vordering te matigen gelet op de beperkte rol die de verdachte had in het geheel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.
Materiële schade
De gevorderde kosten met betrekking tot de kleding onder de posten: ‘Nike Tottenham Hotspur polo, Nike trainingsbroek, North Face jas, In Gold We Trust sweater en onderbroek Muchachomalo’ zullen worden toegewezen en worden geschat op een bedrag van € 200,00, nu dit gedeelte van de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat uit de stukken onvoldoende duidelijk is geworden hoe oud de kleding was. Een verantwoorde behandeling van de vordering zou nader onderzoek vergen. Dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De gevorderde kosten met betrekking tot de posten ‘iPhone 6S’ en ‘hoesje iPhone’ zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 519,20 (iPhone) en € 10,00 (hoesje), rekening houdend met de afschrijving die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
De gevorderde kosten met betrekking tot de post ‘collegegeld’ zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 1.003,00, nu deze schade niet is betwist, rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde en voldoende is onderbouwd.
De gevorderde kosten met betrekking tot de daggeldvergoeding van het ziekenhuis zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 35,00, nu deze schade niet is betwist, rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde en voldoende is onderbouwd.
De gevorderde kosten onder de post ‘niet vergoede zorgkosten’ zijn ter terechtzitting in hoger beroep gematigd tot een bedrag van € 368,33, bestaande uit € 115,56 ‘eigen risico 2023’ en een nieuw opgevoerde post ‘eigen risico 2022’ van € 252,77. Het hof wijst de post ‘eigen risico 2023’ toe tot een bedrag van € 115,56. Ten aanzien van de opgevoerde kosten onder de post ‘eigen risico 2022’ overweegt het hof dat gelet op het bepaalde in artikel 421, derde lid, Wetboek van Strafvordering een benadeelde partij zich, voor zover de gevorderde schadevergoeding niet is toegewezen, zich binnen de grenzen van de eerste vordering in hoger beroep kan voegen. De in deze wetsbepaling opgenomen beperking moet zo worden uitgelegd dat de benadeelde partij in hoger beroep geen schadeposten mag opvoeren die hij in eerste aanleg niet heeft opgevoerd en evenmin het bedrag van de in eerste aanleg wel opgevoerde schadeposten mag verhogen. Nu voornoemde schadepost door de benadeelde partij voor het eerst in hoger beroep is opgevoerd kan hij derhalve in zoverre niet in de vordering worden ontvangen en zal het hof de benadeelde partij voor wat betreft de in hoger beroep opgevoerde schadepost niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De gevorderde kosten onder de post ‘reiskosten’ zijn ter terechtzitting in hoger beroep gematigd tot een bedrag van € 163,35. Naar het oordeel van het hof komen alleen de reiskosten van en naar de psycholoog voor vergoeding in aanmerking. Het hof wijst deze gevorderde kosten toe tot een bedrag van € 46,20, ervan uitgaande dat er 14 keer een bezoek aan de psycholoog is geweest. De overige gevorderde reiskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking en worden afgewezen.
De gevorderde kosten onder de post ‘parkeerkosten’ van € 160,00, acht het hof onvoldoende onderbouwd. Het hof is van oordeel dat een verantwoorde behandeling van de vordering nader onderzoek vergt. Dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Het hof zal de vordering wat betreft de immateriële schade toewijzen tot een bedrag van € 5.000,00, waarbij het hof ook heeft gekeken naar soortgelijke gevallen in de jurisprudentie. Door het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van verwondingen door het steken met een mes en het gebruiken van een taser. Daarnaast is er, gelet op de aard en de ernst van de normschending en de traumatische gevolgen die het handelen van de verdachte - blijkens de toelichting op de vordering - voor het slachtoffer heeft gehad, ook sprake van een aantasting in persoon ‘op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.
Resumerend zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 6.928,96 bestaande uit € 1.928,96 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade. Voor het overige wordt de vordering afgewezen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 9 februari 2018.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.928,96 (zesduizend negenhonderdachtentwintig euro en zesennegentig cent) bestaande uit € 1.928,96 (duizend negenhonderdachtentwintig euro en zesennegentig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 1.256,60 (duizend tweehonderdzesenvijftig euro en zestig cent) bestaande uit € 256,60 (tweehonderdzesenvijftig euro en zestig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.928,96 (zesduizend negenhonderdachtentwintig euro en zesennegentig cent) bestaande uit € 1.928,96 (duizend negenhonderdachtentwintig euro en zesennegentig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 69 (negenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 9 februari 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. C. Fetter en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 december 2024.
Mr. M. Jeltes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.