ECLI:NL:GHAMS:2024:3635
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder door de rechtbank Noord-Holland was veroordeeld op 15 juli 2022. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 19 december 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep. De verdachte heeft echter via een e-mail op 12 november 2024 aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, wat betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.