ECLI:NL:GHAMS:2024:3635

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
23-001912-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder door de rechtbank Noord-Holland was veroordeeld op 15 juli 2022. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 19 december 2024 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep. De verdachte heeft echter via een e-mail op 12 november 2024 aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven, wat betekent dat hij zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis intrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001912-22
datum uitspraak: 19 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-286873-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1991,
thans gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 december 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens een e-mail van 12 november 2024 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.D. van Heffen en mr. J.L. Bruinsma,
in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 december 2024.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.