ECLI:NL:GHAMS:2024:3633
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en terugwijzing naar rechtbank Noord-Holland in ontnemingszaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 november 2021 was gewezen. De betrokkene, geboren in 1988, was in eerste aanleg veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en was verplicht gesteld tot betaling van een geldbedrag van € 39.913,28 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De raadsman van de betrokkene was echter niet op de hoogte gebracht van de zitting in eerste aanleg, zoals vereist door artikel 48 van het Wetboek van Strafvordering. Dit gebrek heeft geleid tot de beslissing van het hof om het vonnis in de strafzaak te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Noord-Holland. Het hof heeft tevens het vonnis in de ontnemingszaak vernietigd en ook deze zaak teruggeworpen naar de rechtbank. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.