ECLI:NL:GHAMS:2024:3633

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
23-001078-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en terugwijzing naar rechtbank Noord-Holland in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 november 2021 was gewezen. De betrokkene, geboren in 1988, was in eerste aanleg veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en was verplicht gesteld tot betaling van een geldbedrag van € 39.913,28 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De raadsman van de betrokkene was echter niet op de hoogte gebracht van de zitting in eerste aanleg, zoals vereist door artikel 48 van het Wetboek van Strafvordering. Dit gebrek heeft geleid tot de beslissing van het hof om het vonnis in de strafzaak te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Noord-Holland. Het hof heeft tevens het vonnis in de ontnemingszaak vernietigd en ook deze zaak teruggeworpen naar de rechtbank. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001078-23
datum uitspraak: 19 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2021 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer
15-224010-21 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 39.913,28.
De betrokkene is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2021 - kort gezegd - veroordeeld ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Voorts heeft de politierechter in de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 19 november 2021 de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 39.813,28 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 december 2024.
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 19 december 2024 het vonnis in de strafzaak vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank Noord-Holland, omdat de raadsman in eerste aanleg niet op de voet van artikel 48 Wetboek van Strafvordering (Sv) op de hoogte is gebracht van de zitting in eerste aanleg.

Onderzoek van de zaak

De hiervoor genoemde beslissing van het hof tot vernietiging van het vonnis in de strafzaak en tot terugwijzing daarvan naar de rechtbank Noord-Holland, heeft tot gevolg dat het hof het vonnis in de ontnemingszaak eveneens zal vernietigen en ook die zaak zal terugwijzen naar de rechtbank.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.D. van Heffen en mr. J.L. Bruinsma,
in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 december 2024.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.