Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
De verwachter (Stichting SFO) ontvangt graag een afschrift van de verklaring van erfrecht, zodat zij weet met welke personen zij te maken heeft in de hoedanigheid van erfgenamen (..). Inmiddels is een overzicht van het verloop opgesteld. Daaruit komt naar voren dat geen niet-bezwaard vermogen meer aanwezig is, maar het aanwezige vermogen geheel toekomt aan de verwachter, Stichting SFO.(...)”
Uit eerder genoemd onderzoek is mij gebleken dat wijlen[erflaatster]
uit de nalatenschap van wijlen[moeder ]
(…) een – destijds nog niet opeisbare – vordering ad fl. 5.728.022 (€ 2.599.263) op wijlen[vader ]
heeft verkregen. (…)
maken de erfgenamen aanspraak op betaling van deze vordering jegens de Stichting. Rekening houdende met de testamentaire jaarlijkse enkelvoudige rente van 5 % komt de vordering per 18 juli 2020 uit op in totaal € 4.279.904.
In het vorenstaande zijn de belangrijkste en meest in het oog springende bevindingen over het tijdens de curatele van wijlen[erflaatster]
door u gevoerde bewind aan de orde gesteld. Het behoeft geen toelichting dat de daarover gestelde vragen een genoegzame en gedocumenteerde beantwoording en/of weerlegging verlangen. Bij gebreke daarvan kunnen de erfgenamen van wijlen[erflaatster]
niet anders concluderen dan dat niet gezegd kan worden dat u als goed curator het bewind over wijlen[erflaatster]
heeft gevoerd, maar dat juist sprake is van slecht bewind. Voor de daarvoor veroorzaakte schade wordt u aansprakelijk gehouden”.
In zojuist bedoeld overzicht wordt gesteld dat per ultimo 2007 geen niet (met fidei-commis) bezwaard vermogen meer zou resteren. Indien en voor zover deze vaststelling in overeenstemming zou zijn met de werkelijkheid (..) dan zou dit betekenen dat de door notaris [naam 6] opgemaakte en gepasseerde notariële akte van schenking d.d. 11 juni 2018 in strijd met die werkelijkheid en aldus valselijk (artikel 227 Wetboek van Strafrecht) is opgemaakt en gepasseerd. (…)
daadwerkelijk voormelde weg wenst te gaan. Daarom ga ik er vooralsnog vanuit dat de notariële akte van schenking d.d. 11 juni 2018 wat betreft het gestelde aanwezige (niet met fidei-commis bezwaarde) vermogen niet is strijd is met de werkelijkheid en dat het bedoelde overzicht van het verloop van het niet bezwaarde vermogen bij de brief van notaris [naam 6] van 17 juni jl. niet correct is en daar geen betekenis aan toekomt. Omdat met behulp van dit overzicht echter wel gepoogd is om de erfgenamen van wijlen[erflaatster]
te overtuigen om het in haar nalatenschap nog aanwezig vermogen af te geven aan[klaagster],
zijn overigens ook dan strafrechtelijke gevolgen (ex artikel 225 en artikel 326 Wetboek van Strafrecht) niet uitgesloten.
Dat betekent dat in juridische, goederenrechtelijke zin de thans aanwezige actieve bestanddelen van het vermogen behoren tot de nalatenschap van[erflaatster]
.
overtreft, verzoek ik u het bedrag van € 4.279.904, dan wel het na de verrekening resterende overschot, binnen veertien dagen na dagtekening van deze brief over te maken op mijn kwaliteitsrekening[rekeningnummer] (…).
Voor zover nodig stel ik Stichting SFO namens de erfgenamen hierbij in gebreke als Stichting SFO niet binnen veertien dagen aan bovengenoemde verplichting voldoet.”
Overigens ontving ook u van de Kantonrechter kopieën van het complete curateledossier vanaf 1968 tot en met heden. (…)
- nieuwe feiten dient te worden geconcludeerd dat geen sprake is (geweest) van een op 18 augustus 2000 nog openstaande of niet betaalde rentevordering zoals aanvankelijk opgemerkt in mijn brief aan uw cliënte van 16 juli 2020. Deze rentevordering tegenover uw cliënte wordt door de erfgenamen-vereffenaars dan ook bij deze ingetrokken. Daarmee is in elk geval één geschilpunt uit de wereld geholpen.”