Op 16 december 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 februari 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 9 februari 2024 in Amsterdam opzettelijk niet voldeed aan een bevel of vordering van een ambtenaar, wat resulteerde in een strafrechtelijke vervolging. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van 14 dagen opgelegd, waarvan 7 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De beslissing houdt in dat de verdachte niet alleen een gevangenisstraf moet ondergaan, maar dat een deel van deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Tevens is bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.P. Geelhoed, met mr. S.K. van Eck als griffier.