2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’):
1. Met dagtekening 4 maart 2016 is aan eiser een beschikking 30%-bewijsregel (hierna: 30%-beschikking) afgegeven voor zijn tewerkstelling bij [BV] (hierna: de inhoudingsplichtige) met een looptijd van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2023.
2. In de 30%-beschikking staat – voor zover hier van belang – het volgende.
“Deze beschikking is afgegeven op grond van de in het verzoek verstrekte gegevens, en is geldig onder voorbehoud van wijziging in wet- en regelgeving.”
3. In juni 2018 heeft de Belastingdienst, afdeling Centrale Administratieve Processen, aan belastingplichtigen met een 30%-beschikking, een brief gestuurd om hen te informeren over het voornemen van het kabinet om per 1 januari 2019 de looptijd van de 30%-bewijsregel (hierna ook: 30%-regeling) te verkorten van acht naar vijf jaar.
4. In december 2018 heeft verweerder aan belastingplichtigen met een 30%-beschikking, een brief gestuurd om hen te informeren dat het wetsvoorstel over de 30%-regeling is aangenomen en wat de gevolgen daarvan zijn voor de looptijd van de 30%-regeling. In de brief van december 2018 staat – voor zover hier van belang – het volgende.
“
Wat is uw nieuwe einddatum van de 30%-regeling?
De nieuwe einddatum van de 30%-regeling hangt af van de einddatum op uw beschikking. Er geldt een overgangsregeling. In het overzicht ziet u wat de nieuwe einddatum is.
5. Verweerder heeft geen nieuwe beschikking aan eiser afgegeven waarop een gewijzigde einddatum is vermeld.
6. Met ingang van 1 januari 2021 heeft de inhoudingsplichtige de 30%-regeling niet meer toegepast op het loon van eiser.
7. Tot de dossierstukken in de beroepsfase behoort een verzoek met dagtekening 11 mei 2023 van de gemachtigde van eiser tot het inplannen van de mondelinge behandeling voor diverse lopende beroepszaken met betrekking tot de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling. Het verzoek luidt – voor zover hier van belang – als volgt.
“Namens meerdere belanghebbenden hebben wij bij uw Rechtbank beroep aangetekend tegen de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling.
De hiervoor genoemde zes belanghebbenden zijn door ons, in samenspraak met de belastingdienst, geselecteerd om te dienen in proefprocedures. Ieder van deze zes belanghebbenden vertegenwoordigt daardoor een groot aantal belastingplichtigen.
Proefprocedures
Met de belastingdienst hebben wij afspraken gemaakt die inhouden dat de uitkomst van deze zes procedures gevolgen zal hebben voor een groot aantal belastingplichtigen/participanten. De afspraken met de belastingdienst zijn vastgelegd in vier vaststellingsovereenkomsten. Deze hebben wij bijgesloten. We verzoeken u om deze aan de gedingstukken toe te voegen.
Het geschil dat aan uw rechtbank wordt voorgelegd is voor alle zes belanghebbenden gelijk. Dat is de vraag of de beëindiging van het overgangsrecht ex artikel XIV Overgangsrecht Belastingplan 2019 in strijd is met enige wet- of regelgeving met inbegrip van enig rechtsbeginsel en als daarvan inderdaad sprake is, of de 30%-regeling dan gedurende de volledige op de afgegeven beschikking opgenomen looptijd toegepast kan worden. Omdat de feitelijke situatie van belanghebbenden verschillen vertoont die wellicht relevant zijn voor de beantwoording van het geschil, zijn er 6 categorieën geformuleerd.
Voor participanten die zijn ingedeeld in groep 1b is de uitkomst van de procedure van [persoon 1] doorslaggevend. Voor participanten die zijn ingedeeld in groep 5 geldt de uitkomst van de procedure voor [persoon 2] .”
Bij het verzoek zijn vier inhoudelijk verschillende vaststellingsovereenkomsten gevoegd, welke door partijen zijn getekend.”