ECLI:NL:GHAMS:2024:3530

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
23-001766-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens voetbalwedstrijd AZ tegen West Ham United

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft openlijke geweldpleging die plaatsvond op 18 mei 2023 tijdens de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar tegen West Ham United in het AFAS-stadion te Alkmaar. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen politiemensen, stewards en andere toeschouwers. Het hof oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat door een groep AZ-supporters werd gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 74 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uren. Tevens werd hem een stadionverbod opgelegd, waardoor hij geen wedstrijden van AZ in het betaald voetbal mag bijwonen. Het hof overwoog dat de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van dergelijk geweld een zware straf rechtvaardigen, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder gezondheidsproblemen en de impact van een nieuwe detentie op zijn werk.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001766-23
datum uitspraak: 19 december 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 juni 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-129192-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 juli 2024, 26 november 2024 en 5 december 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de Stadionweg 1) tijdens en/of kort na de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar — West Ham United, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten tegen aldaar aanwezige politiemensen en/of één of meer aldaar aanwezige steward(s) en/of één of meer aldaar aanwezige toeschouwers, en/of tegen een of meer goederen (waaronder een stadionhek), door
- (met versnelde pas)(dreigend) (al dan niet met gezichtsbedekking) te lopen in de richting van die personen en/of goederen met het kennelijke doel om de confrontatie aan te gaan en/of
-(met kracht) te rukken/trekken aan voornoemd hek en/of
- voornoemd hek te passeren en zich (vanaf de van de Ben-tribune) te begeven naar de hoofdtribune en/of
- de hoofdtribune te betreden teneinde het gevecht aan te gaan met (West Ham United)-toeschouwers en/of
-(
met kracht) (al dan niet met een broekriem) te slaan/stompen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en/of
-(met kracht) te schoppen/trappen tegen, althans naar het hoofd en/of het lichaam en/of de ledematen van één of meer voornoemde personen en/of
- een of meer personen van een trap (naar beneden) te trekken en/of
-(met kracht) te duwen tegen één of meer voornoemde personen en/of
-
een vechthouding (tegenover andere toeschouwers) aan te nemen en/of;
- (meermalen) te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd en/of het (boven)lichaam van een onbekend gebleven toeschouwer (nn1) en/of
- te slaan, althans slaande bewegingen te maken, tegen, althans naar het hoofd van een andere onbekend gebleven toeschouwer (nn2).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot enigszins andere oordelen (waaronder een andere sanctieoplegging) komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van het geweld tegen het stadionhek.
Het hof overweegt als volgt.
Op het einde van de wedstrijd van AZ tegen West Ham United in het AFAS-stadion op 18 mei 2023 is een grote groep AZ-‘supporters’ naar de hoofdtribune getrokken en heeft zich daar op gewelddadige wijze gekeerd tegen personen, onder wie supporters, stewards en leden van de Mobiele Eenheid (hierna: ME), en is met hen in gevecht gegaan. Aan de verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en daarmee strafrechtelijk aansprakelijk is voor dit geweld.
Van het in vereniging plegen van het geweld is sprake, als een verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Deze bijdrage hoeft op zichzelf niet van gewelddadige aard te zijn, maar het alleen getalsmatig versterken van een groep is in beginsel niet voldoende. Ook hoeft een verdachte niet alle tenlastegelegde handelingen zelf te hebben gepleegd (dat is doorgaans bij openlijk geweld ook niet het geval).
In dit geval is een grote groep AZ-‘supporters’ naar de hoofdtribune getrokken en heeft daar geweld gepleegd tegen (onder meer) supporters van West Ham United. Een deel van die AZ-supporters, onder wie de verdachte, is naar de hoofdtribune gegaan over een hek dat door een aantal personen uit de groep met geweld naar beneden was getrokken. De verdachte stond aan het einde van het wedstrijd bij het hek [
het hof begrijpt: het stadionhek dat omver is getrokken] en zag dat er aan het hek werd gerammeld. Nadat het hek richting de hoofdtribune met geweld naar beneden was getrokken is hij vervolgens met de groep naar de hoofdtribune gerend. Daar is hij via een railing de tribune opgeklommen en heeft hij samen met anderen uit de groep geweld gebruikt door – in zijn geval – een slachtoffer op wie hij afrende meermalen met kracht en met gebalde vuist tegen het hoofd te slaan en daarnaast meerdere keren uit te halen richting een ander slachtoffer.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht aan het openlijk geweld heeft geleverd. Daarbij overweegt het hof, evenals de politierechter dat heeft gedaan, dat het geweld van de groep in het stadion als één opvolgend geheel – en in dit geval als één (strafbaar) feitencomplex – is te zien, beginnend bij het neerhalen van het hek naar de hoofdtribune, waarna de gevechten bij die tribune volgden, hetgeen weer gevolgd werd door agressie en geweld tegen de ME die de openbare orde en veiligheid kwam herstellen in het stadion. Dit maakt, gelet op de hiervoor beschreven bijdrage van de verdachte, dat hij ook strafrechtelijk aansprakelijk is voor de bewezenverklaarde handelingen die niet hij, maar andere leden van de groep hebben gepleegd. Het verweer tot partiële vrijspraak wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 mei 2023 te Alkmaar openlijk, te weten, in het AFAS-stadion (gelegen aan de Stadionweg 1) kort na de voetbalwedstrijd AZ Alkmaar – West Ham United, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen aldaar aanwezige politiemensen en aldaar aanwezige stewards en aldaar aanwezige toeschouwers, en tegen een stadionhek, door
- (met versnelde pas) al dan niet met gezichtsbedekking te lopen in de richting van die personen en dat goed en
- met kracht te trekken aan voornoemd hek en
- voornoemd hek te passeren en zich te begeven naar de hoofdtribune en
- de hoofdtribune te betreden teneinde het gevecht aan te gaan met (West Ham United)-toeschouwers en
- al dan niet met een broekriem te slaan/stompen tegen voornoemde personen en
- te schoppen tegen voornoemde personen en
- een persoon van een trap naar beneden te trekken en
- te duwen tegen voornoemde personen en
- meermalen te slaan tegen het hoofd van een onbekend gebleven toeschouwer (nn1) en
- slaande bewegingen te maken naar het hoofd van een andere onbekend gebleven toeschouwer (nn2).
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis. Tevens heeft de politierechter de artikel 38v-maatregel opgelegd voor de duur van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf en maatregel als door de officier van justitie in eerste aanleg is gevorderd (te weten een gevangenisstraf van 8 weken waarvan 4 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en een stadionverbod als bijzondere voorwaarde), met dien verstande dat het stadionverbod als een artikel 38v-maatregel wordt opgelegd, inhoudende dat de verdachte geen wedstrijden van AZ in het betaald voetbal mag bezoeken en dat een locatieverbod geldt, gedurende drie jaar. Indien het hof geen straf wil opleggen die hernieuwde vrijheidsbeneming meebrengt en de verdachte in aanmerking komt voor een taakstraf, vordert de advocaat-generaal om daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan die de politierechter heeft opgelegd.
De raadsman heeft verzocht geen gevangenisstraf op te leggen waardoor de verdachte terug moet naar de gevangenisstraf, gelet op de persoonlijke omstandigheden en de ineffectiviteit van korte gevangenisstraffen. Tevens heeft de raadsman verzocht dat er geen stadionverbod wordt opgelegd gelet op het landelijk stadionverbod dat reeds is opgelegd door de KNVB.
Algemene overweging ‘themazitting’
Op de zittingen van 15, 26 en 28 november 2024 heeft het hof in totaal strafzaken tegen 22 verdachten behandeld die zien op ernstige openbare ordeverstoringen bij of rond wedstrijden in het betaald voetbal. Het gaat om de wedstrijden Ajax tegen AZ op 6 mei 2023, AZ tegen West Ham United op 18 mei 2023 en Ajax tegen Feyenoord op 23 september 2023. De verdenking betreft in verreweg de meeste gevallen openlijke geweldpleging, maar ook vernieling, bedreiging en belediging zijn de revue gepasseerd. De verdachten zijn allemaal voetbalsupporters. In eerste aanleg liepen de vorderingen van de verschillende officieren van justitie (soms fors) uiteen. Datzelfde geldt voor de straffen die de verschillende politierechters hebben opgelegd. Bovendien is er veelal sprake van een aanmerkelijk verschil tussen de eis (hoger) en de opgelegde straf (lager). Het openbaar ministerie heeft in alle zaken hoger beroep ingesteld, omdat het – zo begrijpt het hof, kort samengevat – de straffen te laag vindt en het aan rechtseenheid en uniformiteit op dit vlak ontbreekt. Het hof zal in de navolgende overwegingen tot op zekere hoogte tegemoet komen aan de door het openbaar ministerie geuite wens om enige richting te geven. Een beperking daarbij is gelegen in het karakter van het misdrijf openlijk geweld, waar onder immers een scala aan uiteenlopende gedragingen kan vallen. Zo kan het bij openlijk geweld gaan om de ‘meeloper’ die schreeuwt en een trap geeft tegen een afvalbak, maar ook om iemand die een leidende rol heeft, vuurwerk afsteekt, stenen gooit richting de Mobiele Eenheid (hierna: ME) of ander grof geweld tegen mensen gebruikt. Welke strafrechtelijke reactie passend en geboden is, zal altijd afhangen van de concrete feiten en omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte.
Ernst van de feiten
De brede volkssport voetbal heeft een groot maatschappelijk belang. Het biedt ontspanning en kijkplezier voor grote groepen mensen en kan een belangrijke promotie van sportiviteit zijn. Met name bij zogenoemde hoog risico wedstrijden vergt het echter ook een enorme inzet van publieke middelen en inzet van de politie en andere hulpdiensten om alles in goede banen te leiden. Helaas gaat het desondanks geregeld mis in en rond de voetbalstadions en ontstaan er met enige regelmaat rellen, waarbij betrokkenen vaak (overmatig) alcohol en/of drugs hebben gebruikt. Deze rellen veroorzaken grote materiele schade, en soms ook letsel. Bovendien is de impact op stewards, politiemensen en andere hulpverleners vaak groot. Zij lopen de kans met grof (verbaal) geweld te worden geconfronteerd terwijl zij gewoon hun werk doen en er juist voor proberen te zorgen dat iedereen van de voetbalwedstrijd kan genieten. Ook worden de clubs en de maatschappij met de kosten en gevolgen (schade) geconfronteerd. Een aanzienlijk deel van de politiecapaciteit gaat daardoor op aan het betaald voetbal, en kan niet in worden gezet voor andere politietaken. Daarnaast leiden dergelijke feiten, die zich in het openbaar afspelen, tot gevoelens van angst, boosheid en onveiligheid bij de reguliere supporters en ook elders in de samenleving (zoals stadscentra, horecagebieden). Er bestaat dan ook een breed gedragen roep in de samenleving om dit wangedrag een halt toe te roepen en de daders ervan streng te straffen.
Persoon van de verdachte(n)
Het hof heeft in de 22 zaken allerlei verdachten voor zich gezien, die door hun raadslieden meer dan eens als ‘atypisch’ of ‘geen echte hooligan’ zijn bestempeld. Het grootste deel van hen had geen of een beperkt strafblad, en lijkt in het dagelijks leven over het algemeen naar behoren te functioneren (werk, opleiding, gezinssituatie). Men kan zich bij zo veel ‘atypische’ verdachten afvragen wat dan een typische verdachte van dergelijke delicten is. Vrijwel alle verdachten hebben enige tijd in voorarrest gezeten. Bij veel van de verdachten lijkt het strafrechtelijk ingrijpen diepe indruk te hebben gemaakt. De meeste verdachten hebben spijt betuigd. Het beeld dat veel van deze verdachten ter terechtzitting van zichzelf gaven vindt het hof zeer moeilijk te rijmen met de grofheid en ernst van de feiten waarvan zij worden verdacht, en welke zij veelal ook hebben bekend. Het lijkt alsof sommige verdachten op de betreffende “voetbal” dag elk fatsoen hebben verloren en (tijdelijk) volledig ontremd waren. Eenmaal bij zinnen lijken ze te zijn geschrokken van hun daden en de gevolgen daarvan voor anderen, maar ook voor zichzelf. Een gevangenisstraf kan immers leiden tot verlies van werk of zelfs woning en soms relaties onder spanning zetten. Desondanks kan het hof kan zich niet aan de indruk onttrekken dat veel verdachten onvoldoende onder ogen zien dat hun eigen gedragingen niet op zichzelf staan, maar dat daarvan een katalyserende werking is uitgegaan die kenmerkend is voor dit soort ernstige ordeverstoringen. In groepsverband lokt de ene geweldshandeling de volgende uit en draagt op die manier bij aan verdere escalatie van dat (groeps)geweld als geheel.
Welke (strafrechtelijke) sancties komen in beeld?
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) suggereren voor de in deze zaken tenlastegelegde (kale) feiten veelal taakstraffen (en voor belediging en ‘eenvoudige’ bedreiging geldboetes). Het hof acht deze oriëntatiepunten echter niet toereikend in de context van voetbalrellen als de onderhavige. De ernst van de feiten, bezien in de hiervoor beschreven context, en de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen zijn daarvoor simpelweg te groot. Wanneer men met het plegen van een strafbaar feit bijdraagt aan grootschalige ordeverstoringen rond voetbalwedstrijden dient naar het oordeel van het hof vanuit het oogpunt van vergelding en preventie een gevangenisstraf daarom het
uitgangspuntte zijn. Na beschouwing van de 22 aan het hof voorgelegde zaken komt het hof tot een bandbreedte van ongeveer 2 weken tot 3 maanden gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een taakstraf. Buiten deze bandbreedte vallen zaken waarin sprake is van (ernstig) letsel of zaken van verdachten met een strafblad waarop al soortgelijke misdrijven staan (zoals bij recidiverende ‘hooligans’). De aard en ernst van het concrete geval en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn factoren die vervolgens richting geven aan het vaststellen van de uiteindelijk op te leggen straf. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de concrete bijdrage aan het openlijk geweld, de omvang van de ordeverstoring, de schade, het aantal geweldshandelingen door een verdachte, het gebruik van (voorwerpen als) wapens, het dragen van gezicht bedekkende kleding, discriminatoire aspecten, etc. Onder omstandigheden kunnen die factoren er ook toe leiden dat een straf onder of boven de genoemde bandbreedte passend is.
Het hof beoogt met deze bandbreedte een richtsnoer te geven waarbij recht wordt gedaan aan de strafdoelen van vergelding, bijzondere en algemene preventie en een duidelijk signaal (norminprenting) te geven dat dit gedrag, dat de maatschappij zeer veel schade berokkent, onaanvaardbaar is.
Voorts is het hof van oordeel dat in dit soort zaken in beginsel een verbod dient te volgen om (bepaalde) wedstrijden in het bepaald voetbal bij te wonen, bijvoorbeeld in de vorm van een stadionverbod. In eerste instantie ligt het op de weg van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en/of betaald voetbal organisaties (BVO’s) om een (civielrechtelijk) stadionverbod op te leggen, te meer daar een dergelijk verbod langs die weg over het algemeen sneller in werking kan treden. Het strafrecht biedt echter ook mogelijkheden op dit vlak. Een van de redenen om (ook) voor een verbod langs strafrechtelijke weg te kiezen (waarbij het stadionverbod als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, gekoppeld aan een voorwaardelijke straf gedurende een bepaalde proeftijd), kan zijn dat het strafrecht zwaardere gevolgen kan verbinden aan overtreding van een dergelijk verbod.
Verder kunnen ook de schadevergoedingsmaatregel en de storting in het schadefonds geweldsmisdrijven in beeld komen als passende reacties. In de 22 zaken waarover het hof zich nu heeft gebogen is slechts in drie gevallen een vordering van benadeelde partijen aan de orde. In de overige zaken is geen schadevergoedingsmaatregel of andere financiële sanctie gevorderd. Gelet hierop en nu deze sancties ook geen onderdeel zijn geweest van het (meer algemene) debat tijdens deze door het openbaar ministerie geëntameerde themazitting, laat het hof die mogelijkheden in deze algemene overweging verder onbesproken.
Het verdient de aanbeveling dat er in zaken van grootschalige ordeverstoring met veel maatschappelijke impact een lik-op-stukbeleid plaatsvindt. Dat wil zeggen dat toepassing van snelrecht – zoals in de onderhavige zaken ook daadwerkelijk is gebeurd – wordt aangemoedigd. Juist in zaken die leiden tot grote maatschappelijke onrust, is het van grote waarde dat er direct een duidelijk signaal wordt afgegeven dat er wordt ingegrepen. Het strafrecht kan op die manier een bijdrage leveren aan herstel van de maatschappelijke orde.
Ten slotte overweegt het hof nog het volgende. Hoewel het openbaar ministerie in al deze zaken in hoger beroep is gegaan en heeft aangestuurd op een zogenoemde themazitting met het oog op – kort gezegd – zwaardere sancties en meer rechtseenheid, is in een groot deel van de zaken door de advocaat-generaal bij zijn strafeis nagenoeg aangesloten bij die van de officieren van justitie in eerste aanleg. Deze eisen, verdeeld over drie voetbalwedstrijden, liepen als gezegd flink uiteen. Door de advocaat-generaal werd daardoor niet een min of meer eenduidige lijn getrokken. Het hof werd in vrijwel alle zaken geconfronteerd met het dilemma dat – gelet op de ernst van de feiten – een forse gevangenisstraf passend werd geacht, maar – gelet op de persoon van de verdachte – de gevolgen voor de individuele verdachten zeer ingrijpend zouden zijn als zij opnieuw zouden komen vast te zitten. Per zaak en per verdachte heeft het hof steeds alle aspecten afgewogen en vervolgens, ook op dit punt, een beslissing genomen.
Wedstrijd AZ – West Ham United en rol van de verdachte
In deze specifieke zaak betreft het de wedstrijd van AZ tegen West Ham United op 18 mei 2023. Dit was de zogeheten returnwedstrijd in Alkmaar. De spanningen waren al hoog opgelopen vanwege incidenten tijdens de eerste wedstrijd in Londen. Toen uiteindelijk West Ham United won, betekende dit uitschakeling van AZ in het toernooi van de Conference League. Direct na afloop van de wedstrijd braken AZ-supporters in het stadion met geweld door een hek waardoor zij toegang kregen tot de hoofdtribune. Een grote groep AZ-supporters bestormde deze hoofdtribune, waar onder meer vrienden en familie van de West Ham United-spelers zaten, en gingen daar het gevecht aan, ook met spelers van West Ham United, stewards en beveiligers. Nadat de ME het stadion inkwam, werden de fans bij de hoofdtribune weggedreven. Dit resulteerde wederom in een gewelddadige confrontatie, ditmaal met de ME.
De verdachte heeft met zijn gedrag hieraan bijgedragen, door met de groep over het neergehaalde hek naar de hoofdtribune te rennen en vervolgens over de railing van de hoofdtribune te klimmen en meermalen met de vuist uit te halen naar het slachtoffer, waardoor hij hem op zijn rechterkaak en daarna op zijn hoofd raakte. Vervolgens heeft hij in de richting van een ander slachtoffer geslagen. Het geweld over het algemeen is heel beangstigend geweest, niet alleen voor de personen die werden aangevallen, maar ook voor alle aanwezigen in het stadion, onder wie ook ouders met kinderen. Zij konden zich niet onttrekken aan het waarnemen van dit geweld. Meer specifiek is het handelen van de verdachte kwalijk, nu de verdachte het eerste slachtoffer onverhoeds heeft geslagen, gelet op de hoek waarmee zijn vuist met volle kracht in het gezicht van het slachtoffer kwam.
Sanctionering
Een en ander rechtvaardigt, gelet op het voorgaande waaronder hetgeen in de algemene overweging is opgemerkt, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die de verdachte in deze zaak heeft vastgezeten. Toch zal het hof daar niet voor kiezen. In strafmatigende zin wordt namelijk rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Door de raadsman is ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte vanwege gezondheidsklachten momenteel niet kan werken (hetgeen steun vindt in door hem overgelegde stukken). Deze klachten zouden bestaan uit een burn-out en een hernia. Verder heeft de raadsman een uitnodiging van zijn werkgever overgelegd voor een zogenoemd ‘disciplinegesprek’ omdat de verdachte ongeoorloofd afwezig is geweest [
het hof begrijpt: omdat hij in deze zaak heeft vastgezeten]. Een nieuwe detentie zou de relatie met zijn werkgever verder onder druk zetten en (mogelijk) leiden tot verlies van werk. Het hof acht het niet wenselijk (noch voor de verdachte, noch voor de samenleving) dat hij in de onderhavige zaak als gevolg van hetzelfde strafbare feit tot tweemaal toe met deze gevolgen wordt geconfronteerd en het reële risico loopt zijn baan te verliezen. Een en ander maakt dat het hof een gevangenisstraf zal opleggen waarbij het onvoorwaardelijk deel de duur van het voorarrest niet overstijgt.
Daarnaast wordt ook nog een groot deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd, waarmee wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en/of de openbare de orde te verstoren en tevens de ernst van het feit tot uitdrukking wordt gebracht.
Gelet op de ernst van het feit zal het hof daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van maximale duur opleggen. Een taakstraf van kortere duur doet onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
Tevens acht het hof het passend en geboden dat het de verdachte wordt verboden om wedstrijden van AZ te bezoeken in het betaald voetbal. Het hof kiest, anders dan de advocaat-generaal, er echter voor om dit verbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde te gieten bij het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf, waardoor de dreiging van nog twee maanden in detentie heeft te gelden als stok achter de deur voor het geval dat de verdachte toch in de proeftijd van drie jaar een wedstrijd van AZ in het betaald voetbal bezoekt. Het voorgaande brengt met zich dat het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel die de politierechter heeft opgelegd, wordt opgeheven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 7
4 (vierenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd geen wedstrijden van de voetbalclub AZ in het betaald voetbal mag bijwonen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Heft op het door de politierechter gegeven bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. M.M.H.P. Houben en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 december 2024.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]