ECLI:NL:GHAMS:2024:3517

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
23-000628-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 29 februari 2024 is gewezen. De verdachte, geboren in 1997, heeft op 1 november 2024 per e-mail laten weten dat hij het hoger beroep niet wil handhaven. Dit heeft geleid tot de vraag of de verdachte ontvankelijk is in het hoger beroep. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 29 november 2024, na het onderzoek ter terechtzitting, vastgesteld dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Gezien het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M.F.J.M. de Werd, H.A. Stalenhoef en L. Daum aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de griffier was mr. M. Boelens. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek, waardoor de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep is bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000628-24
datum uitspraak: 29 november 2024
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 februari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 96-133798-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 november 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu de verdachte per e-mailbericht van 1 november 2024 te kennen heeft gegeven dat hij het hoger beroep niet wil handhaven, moet de verdachte geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. De verdachte zal, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. H.A. Stalenhoef en mr. L. Daum, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 november 2024.
Mr. M.F.J.M. de Werd en mr. L. Daum zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.