Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
28 maart 2024 (hierna: de bestreden beschikking) het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen hem en [minderjarige] afgewezen. De vader is het daar niet mee eens en wil dat alsnog een omgangsregeling wordt bepaald. De pleegmoeder en de moeder zijn het eens met de bestreden beschikking.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
Uit het derde lid volgt dat de rechter het recht op omgang slechts ontzegt, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
30 januari 2024 blijkt dat contact in het belang van [minderjarige] is. De vader wil overal aan meewerken en als hulpverlening nodig is voor het opbouwen van het contact met [minderjarige] , staat hij daarvoor open. Ook is hij bereid om informatie te delen met de pleegmoeder en de moeder, maar hij kan de gegevens van zijn twee andere (meerderjarige) kinderen niet geven omdat hij deze niet kan achterhalen.
6.De beslissing
J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
17 december 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.