ECLI:NL:GHAMS:2024:3434

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
23-003395-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van straf in hoger beroep tegen motorroof

Op 13 december 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 december 2021, in de strafzaak met parketnummer 13-219831-21. De verdachte, geboren in 1991, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden voor het stelen van een motor uit een afgesloten parkeergarage. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van vier dagen en een taakstraf van 100 uren geëist. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een taakstraf, wijzend op de positieve ontwikkeling van de verdachte en zijn eerdere afwezigheid van politiecontacten.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte, die samen met anderen de motor had gestolen, professioneel te werk was gegaan en dat zijn handelen kwalijk was. Desondanks heeft het hof ook rekening gehouden met de erkenning van de verdachte van het tenlastegelegde en zijn huidige persoonlijke omstandigheden. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de gevangenisstraf te beperken tot vier dagen en een taakstraf van 100 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en het vonnis voor het overige bevestigd. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. I.A. Groenendijk niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003395-21
Datum uitspraak: 13 december 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-219831-21 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1991,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden met aftrek van het voorarrest
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) dagen, met aftrek van het voorarrest en een taakstraf van 100 uren, te vervangen door hechtenis van 50 dagen.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte een taakstraf op te leggen. Zij heeft daartoe aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, dat de verdachte sinds lange tijd niet meer in contact is gekomen met politie en justitie en dat hij zijn leven weer op orde begint te krijgen. Het uitzitten van een gevangenisstraf zal hem weer terugbrengen in de positie waarin hij zich bevond ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft samen met anderen ’s nachts een motor gestolen uit een afgesloten parkeergarage bij een woning. Uit camerabeelden blijkt dat de motor, nadat de mannen hem uit de garage hadden gereden, met een klaarstaand busje is weggevoerd. Alleen dankzij het alerte optreden van de aangever en de politie is de motor nog diezelfde nacht - weliswaar beschadigd - teruggevonden. Het hof neemt de verdachte zijn handelen kwalijk; met het oog op eigen financieel gewin heeft hij een ander van zijn eigendom beroofd en gedupeerd. In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat hij, samen met anderen, professioneel te werk is gegaan en dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2024, eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld.
In het voordeel van de verdachte weegt mee dat hij het tenlastegelegde ter zitting in eerste aanleg heeft erkend. Het hof ziet in zijn proceshouding en in hetgeen hij zelf en de raadsvrouw over zijn huidige persoonlijke omstandigheden naar voren hebben gebracht, aanleiding de verdachte een andere straf op te leggen dan de rechtbank heeft gedaan.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf die niet langer duurt dan de tijd die in voorlopige hechtenis is doorgebracht en een taakstraf van na te melden duur, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.A. Groenendijk, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2024.
Mr. I.A. Groenendijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.