Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
-het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een meubelstoffeerder, was beschuldigd van oplichting van een bejaard slachtoffer, die hem had ingeschakeld voor werkzaamheden aan zijn meubels. De verdachte had gebruik gemaakt van oplichtingsmiddelen, zoals het aannemen van een valse hoedanigheid en het geven van een onjuiste voorstelling van zaken over de aanwezigheid van houtworm in de woning van het slachtoffer. Het hof heeft echter geoordeeld dat, hoewel de verdachte enkele oplichtingsmiddelen heeft gebruikt, hij het slachtoffer niet heeft bewogen tot betaling door het creëren van een onjuiste voorstelling van zaken. Het slachtoffer was zich ervan bewust dat er geen houtworm in zijn meubels zat en heeft betaald uit angst voor intimidatie door de verdachte en een mededader. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde oplichting. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig is bevonden aan het tenlastegelegde handelen.