ECLI:NL:GHAMS:2024:3430

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
23-000892-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake overtreding van de Scheepvaartverkeerswet met alcoholgebruik

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor het varen van een motorboot onder invloed van alcohol op 6 augustus 2022. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op een scheepvaartweg in Amsterdam, het IJdok, een varend schip heeft bestuurd met een alcoholgehalte van 705 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 1.200,00 of 22 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en het bewezenverklaarde als strafbaar gekwalificeerd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en 20 dagen hechtenis, waarbij het hof het gevaarlijke gedrag van de verdachte op het water zwaar heeft meegewogen. De verdachte had eerder al onherroepelijk een veroordeling op zijn naam staan, wat ook in de strafmaat is meegenomen. Het hof heeft de zaak behandeld in een openbare zitting, waarbij de uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000892-24
Datum uitspraak: 13 december 2024
VERSTEK (niet gemachtigde raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 96-024298-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1984,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 augustus 2022 in de gemeente Amsterdam op een scheepvaartweg, het IJdok, een varend schip, snelle motorboot, heeft gevoerd en/of gestuurd, dan wel als loods aan boord van een varend schip de kapitein of de verkeersdeelnemer heeft geadviseerd over de te voeren navigatie, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek 705 microgram, in elk geval hoger dan tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Het tenlastegelegde is toegesneden op artikel 27, tweede lid, sub a van de Scheepvaartverkeerswet.
De verdachte bestuurde op 6 augustus 2022 een sloep met motor die maximaal 6 km per uur kan varen; een varend klein schip in de zin van lid 6 van genoemd artikel. Gezien het proces-verbaal Varen onder invloed van 10 augustus 2022, vertoonde de verdachte gedrag in strijd met lid 4 van artikel 27 van de Scheepvaartverkeerswet. Het hof begrijpt dat daarmee wordt bedoeld de belemmering van het verkeer op het water, dan wel de dreiging tot belemmering van dat verkeer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 augustus 2022 in de gemeente Amsterdam op een scheepvaartweg, het IJdok, een varend schip heeft gestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek 705 microgram bleek te zijn per liter uitgeademde lucht.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 27, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet, waarbij het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek blijkt te zijn 705 microgram per liter uitgeademde lucht.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 1.200,00 subsidiair 22 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft onder invloed van te veel alcohol een sloep met motor bestuurd. Dat is gevaarzettend gedrag. Het hof neemt de verdachte zijn onverantwoordelijk en risicovol gedrag op het water kwalijk.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2024 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 27 van de Scheepvaartverkeerswet.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.L. Bruinsma en mr. I.A. Groenendijk, in tegenwoordigheid van
mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2024.
Mr. I.A. Groenendijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.