ECLI:NL:GHAMS:2024:3409

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
23-000913-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake meerdere strafbare feiten waaronder poging tot diefstal, diefstal, mishandeling en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 9 april 2024, waarin hij was veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot diefstal, diefstal, mishandeling en witwassen. De tenlastelegging omvatte onder andere het proberen te stelen van een elektrische fiets, het stelen van alcoholhoudende drank, het verwerven van een scooter die van misdrijf afkomstig was, en het mishandelen van een vrouw. Het hof heeft de zaak behandeld op 27 november 2024 en heeft de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van de geweldscomponent bij de mishandeling, waarvoor hij gedeeltelijk is vrijgesproken. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en een nieuwe straf opgelegd, bestaande uit een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren. Tevens is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij voor immateriële schade. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en de acceptatie van hulp van de reclassering.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000913-24
datum uitspraak: 11 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 april 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-211686-23 en 13-251328-23 en 13-275905-23 en 13-308680-23 en 13-336291-23 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres]).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 november 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 augustus 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (elektrische) fiets van het merk Knaap en/of onderdelen daarvan, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking.
- zich naar voornoemde fiets heeft begeven met een tas met gereedschap en/of inbrekerstuig en/of
- naast voornoemde fiets is geknield en/of
- met een tang, in elk geval een voorwerp, draden van deze fiets heeft beschadigd/doorgeknipt/doorgesneden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, alcoholhoudende drank (ter waarde van: € 46,62), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld met bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met zijn hand(en) in de richting van (het kruis van) die [slachtoffer 2] te bewegen en een of meermalen knijpbewegingen te maken;
3.
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een scooter met kenteken [kenteken] en/of een garagekastje, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde ] heeft mishandeld door die [benadeelde ] met kracht te duwen;
5.
hij op of omstreeks 21 november 2023 te Amsterdam
ongeveer 32 blikjes Red Bull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op of omstreeks 15 november 2023 te Amsterdam
(van) een elektrische fiets (merk: Phatfour) althans een of meer voorwerpen
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Gedeeltelijke vrijspraak feit 2

Het hof is van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat voor de aan de verdachte ten laste gelegde geweldscomponent, te weten het met zijn hand(en) in de richting van (het kruis van) [slachtoffer 2] bewegen en een of meermalen knijpbewegingen maken. De verdachte zal in zoverre worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

Ten aanzien van feit 4
De verdachte heeft ten aanzien van feit 4 ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij [benadeelde ] (hierna: [benadeelde ]) niet heeft mishandeld door haar een duw te geven. Hij heeft enkel ‘de weg vrijgemaakt’. Gevraagd maar de wijze waarop hij dat heeft gedaan, heeft de verdachte verklaard dat hij tussen de vader van [benadeelde ] en [benadeelde ] is doorgelopen om daar weg te kunnen komen. Er was niemand gevallen of tegen een muur gedrukt.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de aangifte van [benadeelde ] volgt dat de verdachte naar haar toerende en haar met beide handen tegen haar rechter zijkant duwde en haar zo omver duwde. [benadeelde ] viel daardoor hard op haar knieën, buik en handen. Dit wordt bevestigd door de verklaring van haar vader [getuige]. Ook hij verklaart dat de man
(het hof begrijpt: de verdachte)zijn dochter omver duwde om weg te komen. Zij viel daarna op de grond. Dat [benadeelde ] is gevallen wordt ook bevestigd door verschillende foto’s van onder andere de knie van [benadeelde ]. Op die foto’s is duidelijk te zien dat [benadeelde ] letsel heeft en het hof gaat ervan uit dat dit letsel is opgelopen door het handelen van de verdachte. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 20 oktober 2023 [benadeelde ] heeft mishandeld door haar met kracht te duwen.
Ten aanzien van feit 6
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij enkel de elektrische fiets opzij heeft gezet. De fiets stond midden op het pad. Het enige dat de verdachte zou hebben gedaan is de fiets opzij zetten zodat hij er langs kon lopen. De verdachte had twee fietsbanden bij zich. Deze waren van hem en waren niet bedoeld om op de elektrische fiets te doen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft op 15 november 2023 tegenover de verbalisanten verklaard dat de elektrische fiets (fatbike) van hem was. Later is hij daar op teruggekomen en heeft hij ontkend dat hij bij de box met de elektrische fiets is aangetroffen. Dit terwijl de verbalisanten relateren dat zij gezien hebben dat de verdachte met de elektrische fiets in zijn handen de garagebox uit kwam lopen. De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat de box niet van hem is maar van een vriend die op nummer [nummer] woont. De bewoner van nummer [nummer] heeft tegenover de politie verklaard dat zijn box deur meerdere keren is opengebroken en dat deze gebruikt wordt door onbekende jongens en dat hij zelf de box niet gebruikt.
Tegenover de verbalisanten heeft de verdachte verklaard :
"De fatbike is van mij, ik heb hem echt nodig. Ik zou niet precies weten waar het framenummer zit, volgens mij ergens aan de onderkant".De verbalisanten stellen vervolgens vast dat het framenummer aan de onderkant in het ijzer van de fatbike had moeten staan maar dat het framenummer is weggelast/weggeslepen.
Gelet op al deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte wist dat de elektrische fiets uit misdrijf afkomstig was. De verklaring van de verdachte hij de fiets enkel opzij heeft geschoven wordt weerlegd door zijn eigen verklaring tegenover de verbalisanten. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 15 november 2023 zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een elektrische fiets.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 augustus 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een elektrische fiets die aan [slachtoffer 1] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking,
- zich naar voornoemde fiets heeft begeven met een tas met inbrekerstuig en
- met een voorwerp draden van deze fiets heeft doorgeknipt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 28 september 2023 te Amsterdam alcoholhoudende drank ter waarde van € 46,62 die aan de [winkel 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 20 oktober 2023 te Amsterdam een scooter met kenteken [kenteken] voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op 20 oktober 2023 te Amsterdam [benadeelde ] heeft mishandeld door die [benadeelde ] met kracht te duwen;
5.
hij op 21 november 2023 te Amsterdam 32 blikjes Red Bull die aan de [winkel 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op 15 november 2023 te Amsterdam een elektrische fiets (merk: Phatfour) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen 1 tot en met 6 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 tot en met 6 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
Het onder 2 en 5 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 tot en met 6 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één (1) maand.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht rekening te houden met het feit dat de verdachte in een andere strafzaak een taakstraf moet verrichten van 40 uur en in onderhavige zaak de taakstraf te beperken tot tussen de 80 en 100 uur.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten, waaronder vooral delicten die zien op diefstal en het voorhanden hebben van gestolen goederen, maar ook op een geweldsdelict. Diefstal, heling en witwassen zijn hinderlijke feiten die schade en overlast bij de gedupeerden veroorzaken. Door het handelen van de verdachte heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
De verdachte heeft zich daarnaast agressief gedragen door een vrouw te mishandelen door haar te duwen waardoor ze ten val is gekomen. Dit zijn ernstige feiten die kennelijk voortkomen uit of in verband staan met zijn heroïne- dan wel methadon-verslaving.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 november 2024 waarin wordt vermeld dat hij recent is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit heeft de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
In het voordeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte in een andere strafzaak de hulp van de reclassering heeft geaccepteerd. Er is een afspraak gemaakt met Fivoor voor een behandeling omtrent zijn drugsverslaving. De verdachte werkt fulltime in verschillende fabrieken, waarbij de werkgever zorgt voor huisvesting en transport. De verdachte lijkt zijn leven weer enigszins op de rit te krijgen. Derhalve acht het hof het opleggen van gevangenisstraf thans niet opportuun, opdat deze gunstige maar wel nog prille ontwikkeling niet wordt doorkruist. Tevens houdt het hof rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen:
  • 11 STK Handgereedschap, goednummer 6385203;
  • 1 STK Slijpmachine, goednummer 6385203;
  • 3 STK Accu, goednummer 6385189;
  • 3 STK Slijpmachine, goednummer 6385212;
  • 1 STK Tas, goednummer 6385216;
  • 1 STK Slijpmachine, goednummer 6401339;
  • 1 STK Tas, goednummer 6426295.
Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde ]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.671,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 600,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 300, 310, 311, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 tot en met 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
11 STK Handgereedschap, goednummer 6385203;
1. STK Slijpmachine, goednummer 6385203;
3 STK Accu, goednummer 6385189;
3 STK Slijpmachine, goednummer 6385212;
1. STK Tas, goednummer 6385216;
1. STK Slijpmachine, goednummer 6401339;
1. STK Tas, goednummer 6426295.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde ]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde ] ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 600,00 (zeshonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde ], ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 600,00 (zeshonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 12 (twaalf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 20 oktober 2023.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. M. Koek, in tegenwoordigheid van
mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 december 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]