ECLI:NL:GHAMS:2024:3408

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
23-000897-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van ambtenaren en wederspannigheid tijdens rechtmatige uitoefening van hun bediening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, was aangeklaagd voor eenvoudige belediging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren, terwijl zij hun rechtmatige taken uitoefenden. De tenlastelegging omvatte beledigende uitlatingen en gewelddadig verzet tegen de ambtenaren op 25 september 2023 in Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 november 2024 heeft de verdachte verklaard dat hij een groot deel van de beledigende woorden niet heeft geuit en het woord 'kanker' nooit heeft gebruikt. Het hof oordeelde dat de feiten in zoverre wettig en overtuigend zijn bewezen, en sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van de geweldscomponenten van de aanklacht. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met inachtneming van eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was geleverd voor immateriële schade. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000897-24
datum uitspraak: 11 december 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 april 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-247184-23 en 13-211406-21 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 november 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 25 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk
een of meerdere ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar belast met toezicht en handhaving van station Amsterdam) en/of [benadeelde 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar in domein IV openbaar vervoer), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening,
in zijn/hun tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd,
door hem (die [benadeelde 1])/hen de woorden toe te voegen:
- jullie zijn kankerpussy's, en/of
- Conjo ba mama (vertaald naar het Nederlands: de kut van je moeder) kankerflikkers, en/of
- je komt uit je moeders kanker kut, en/of
- ik heb schijt aan jullie kanker Arabieren,
en/of
(door die [benadeelde 2] de woorden toe te voegen):
- ik heb je kanker vriendin in haar kutje geneukt, zij houdt hiervan, en/of
- geef mij dan die koopstoot kanker pussy's, en/of
- haal die kanker honden van mij af, die kanker hoeren, en/of
- je denkt dat je heel veel bent he, vuile puta,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij, op of omstreeks 25 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een ambtenaar, [benadeelde 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar belast met toezicht en handhaving van station Amsterdam) en/of [benadeelde 2] buitengewoon opsporingsambtenaar in domein IV openbaar vervoer), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte terzake van belediging
door
- ( veelvuldig) met zijn hoofd te draaien/bewegen (met het doel om een kopstoot te geven), en/of
- met zijn benen te trappen/spartelen, en/of
- met zijn bovenlichaam te draaien, en/of
- tegen het gezicht/hoofd van die [benadeelde 1] te trappen/schoppen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Gedeeltelijke vrijspraak

Het hof is van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat voor de aan de verdachte onder feit 2 ten laste gelegde geweldscomponenten, te weten het met zijn benen trappen/spartelen en tegen het gezicht/hoofd van [benadeelde 1] trappen/schoppen. De verdachte zal in zoverre worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij een groot deel van de ten laste gelegde woorden/zinnen niet heeft geuit en het woord ‘kanker’ nooit heeft gebruikt. Het hof is van oordeel dat de feiten in zoverre wettig en overtuigend zijn bewezen, welk oordeel geen nadere motivering behoeft nu het standpunt van de verdachte zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 september 2023 te Amsterdam opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [benadeelde 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar belast met toezicht en handhaving van station Amsterdam) en [benadeelde 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar in domein IV openbaar vervoer), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door die [benadeelde 1] de woorden toe te voegen:
- jullie zijn kankerpussy's, en
- Conjo ba mama (vertaald naar het Nederlands: de kut van je moeder) kankerflikkers, en
- je komt uit je moeders kanker kut, en
- ik heb schijt aan jullie kanker Arabieren,
en
door die [benadeelde 2] de woorden toe te voegen:
- ik heb je kanker vriendin in haar kutje geneukt, zij houdt hiervan, en
- geef mij dan die koopstoot kanker pussy's, en
- haal die kanker honden van mij af, die kanker hoeren, en
- je denkt dat je heel veel bent he, vuile puta, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op 25 september 2023 te Amsterdam zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [benadeelde 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar belast met toezicht en handhaving van station Amsterdam) en [benadeelde 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar in domein IV openbaar vervoer), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte ter zake van belediging door
- ( veelvuldig) met zijn hoofd te draaien/bewegen (met het doel om een kopstoot te geven), en
- met zijn bovenlichaam te draaien.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft aangegeven dat de verdachte zich ervan bewust is dat dergelijk taalgebruik, zoals in de tenlastelegging naar voren komt, niet moet worden gebruikt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan belediging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren, terwijl zij aan het werk waren. Met zijn handelen heeft de verdachte het gezag dat aan deze ambtenaren moet worden toegekend ondermijnd en heeft hij deze ambtenaren in hun eer en goede naam aangetast. Daarnaast heeft de verdachte zich tevens verzet tegen zijn aanhouding.
In strafverzwarende zin neemt het hof in aanmerking dat de verdachte blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 november 2024 eerder ter zake van een soortgelijk feit (belediging van politieambtenaar) onherroepelijk is veroordeeld. Kennelijk heeft dit hem er niet van weerhouden zich wederom aan een dergelijke feit schuldig te maken.
Ondanks de gedeeltelijke vrijspraak van de geweldscomponenten onder feit 1, ziet het hof geen aanleiding om af te wijken van de straf zoals is opgelegd door de rechtbank in eerste aanleg en door de advocaat-generaal gevorderd. Gezien de ernst van de feiten is een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]

De benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedragen € 250,00. De vorderingen zijn bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen volledig dienen te worden toegewezen.
De raadsman heeft primair verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, nu deze verzoeken heel summier zijn toegelicht. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de vorderingen gedeeltelijk toe te wijzen en te verminderen tot € 100,00.
Het hof overweegt dat immateriële schade op grond van artikel 6:106 BW kan worden toegekend – voor zover hier van belang – als de benadeelde:
1. lichamelijk letsel heeft opgelopen,
2. in zijn eer of goede naam is geschaad of
3. op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partijen onvoldoende feiten en omstandigheden hebben gesteld waaruit blijkt dat sprake is van immateriële schade als bedoeld in artikel 6:106 BW, in het bijzonder dat zij zijn aangetast in de persoon op andere wijze. Ook in het dossier kunnen hiervoor onvoldoende aanknopingspunten worden gevonden. Nader onderzoek hiernaar zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering; zij kunnen deze nog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 november 2022 opgelegde voorwaardelijke geldboete van 300 euro subsidiair 6 dagen hechtenis in de strafzaak met parketnummer 13-211406-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan de een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 november 2022, parketnummer 13-211406-21, te weten van:
een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. M. Koek, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 december 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]